Boiler
De boiler aansluiten
Voorzichtig!
Als de F1155PC niet is gekoppeld met een boiler
of als deze met vaste aanvoertemperatuur moet
werken, moet de boileraansluiting (XL9) worden
afgedicht.
Een eventueel aangesloten boiler moet worden voor-
■
zien van de benodigde afsluiters.
De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de in-
■
stelling dusdanig wordt gewijzigd, dat de temperatuur
boven 60 °C kan stijgen.
De instelling voor warmtapwater wordt verricht in
■
menu 5.1.1.
De veiligheidsklep moet een openingsdruk hebben
■
van maximaal 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de aan-
voerleiding van het tapwater zijn geïnstalleerd zoals
afgebeeld. De overloopleiding moet over de hele
lengte vanaf de veiligheidsklep aflopen om waterzak-
ken te voorkomen en moet vorstvrij zijn aangelegd.
LET OP!
De warmwaterproductie wordt geactiveerd in
menu 5.2 of in de startgids.
16
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
Vaste aanvoertemperatuur
Als de F1155PC met de boiler met vaste aanvoertempe-
ratuur moet werken, moet u een externe aanvoersensor
(BT25) aansluiten. Zie de beschrijving op pagina 22. Bo-
vendien moet u de volgende menu-instellingen uitvoe-
T
ren.
Menu
1.9.3.1 - min. aanv.temp.
verw
5.1.2 - max. aanvoertemp.
5.1.10 - bedr.modus circula-
tiepomp
4.2 - bedrijfsstand
Aansluitopties
De F1155PC kan op verschillende manieren worden
aangesloten, waarvan enkele hieronder worden weerge-
geven.
Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl en
de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte
accessoires. Zie pagina 60 voor een lijst met accessoires
die kunnen worden gebruikt met de F1155PC.
Buffervat
Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp kan het radiatorsys-
teem worden aangevuld met een buffervat, zoals de
NIBE UKV.
Menu-instelling (plaatse-
lijke variaties kunnen ver-
eist zijn)
Gewenste temperatuur in
de tank.
Gewenste temperatuur in
de tank.
intermitterend
handmatig
UKV
T
NIBE F1155PC