Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens
wanneer u de maaier installeert of wanneer u een
ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Voordat u het maaidek horizontaal afstelt moet u
eerst controleren of er verbogen maaimessen zijn,
en eventueel verbogen maaimessen verwijderen en
vervangen; lees
Controle op kromme messen (bladz.
46)
voordat u dit doet.
Stel het maaidek eerst links/rechts horizontaal, en dan
kunt u voor/achter afstellen.
Eisen:
•
De machine moet op een egaal vlak staan.
•
Alle banden moeten de juiste spanning hebben,
zie
Bandenspanning controleren (bladz.
Controleren of de maaimessen
horizontaal staan
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Stel de maaihoogte in op 76 mm.
4.
Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting
horizontaal.
5.
Meet de afstand tussen de buitenste snijranden
en de vlakke ondergrond
Opmerking:
Als beide afstanden groter zijn
dan 5 mm, moeten deze worden bijgesteld; zie
Maaidek horizontaal stellen (bladz.
Figuur 71
1. Maaimessen evenwijdig
2. Buitenste snijranden
44).
(Figuur
71).
49).
g229303
3. Meet vanaf het uiteinde
van het mes tot het platte
oppervlak hier.
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) controleren
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Als de voorkant van
de maaier meer dan 7,9 mm lager staat dan de
achterkant van de maaier, moet u de schuinstand van
het maaimes instellen.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Stel de maaihoogte in op 76 mm.
4.
Draai de messen voorzichtig rond, totdat ze in
de lengterichting wijzen
5.
Meet de afstand tussen de rand van zowel het
voorste mes als de rand van het achterste mes
tot het horizontale oppervlak
Opmerking:
niet 1,6 tot 7,9 mm lager staat dan de rand
van het achterste mes, ga verder met
horizontaal stellen (bladz.
1. Messen in lengterichting
2. Buitenste snijranden
49
(Figuur
72).
(Figuur
72).
Als de rand van het voorste mes
50).
Figuur 72
3. Meet vanaf het uiteinde
van het mes tot het platte
oppervlak hier.
Maaidek
g229304