Accu opladen
Onderhoudsinterval: Vóór de stalling—Accu opladen
en accukabels loskoppelen.
1.
Verwijder de accu van het chassis; raadpleeg
Verwijderen van de accu (bladz.
2.
Laad de accu gedurende minstens een uur op
bij 6 tot 10 A.
Opmerking:
De accu niet te ver opladen.
3.
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt
u de acculader uit het stopcontact en maakt
u vervolgens de oplaadkabels los van de
accuklemmen
(Figuur
Figuur 57
1. Pluspool (+) van de accu
2. Minpool (–) van de accu
Accu plaatsen
1.
Plaats de accu in de bak
2.
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmid-
delen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+)
van de accu aan te sluiten.
3.
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmid-
delen om de minkabel op de minpool (–) van de
accu aan te sluiten.
4.
Schuif het rode stofkapje voor de accupool op
de pluspool (rood) van de accu.
5.
Zet de accu vast met de bevestigingsband
(Figuur
56).
6.
Monteer het accudeksel door het naar beneden
te drukken en de 2 bevestigingen rechtsom vast
te maken
(Figuur
42).
57).
3. Rode (+) oplaadkabel
4. Zwarte (–) oplaadkabel
(Figuur
56).
55).
Onderhoud van de
zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel
van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud.
Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter
het onderdeel of circuit controleren op defecten of
kortsluiting.
Zekeringtype:
•
Hoofdleiding – F1 (15 A, steekzekering)
•
Laadcircuit – F2 (25 A, steekzekering)
De hoofdzekering (15 A) vervangen doet u langs
de opening in de zijkant van de bedieningseenheid.
Trek de zekering eruit en monteer een nieuwe 15 A
zekering
(Figuur
g000538
1. Hoofdzekering (15 A)
De zekering van het laadcircuit (25 A) vervangen
doet u door de zekering links van de accu te zoeken.
Trek de zekering eruit en monteer een nieuwe 25 A
zekering
(Figuur
1. Laadcircuit (25 A)
43
58).
Figuur 58
2. Opening in
bedieningseenheid
59).
Figuur 59
g297599
g297598