Servicehandboek
5.
Aquasensor I + II
De Aquasensor II heeft naast de infrarood-LED ook nog een groene LED. Daardoor kunnen ook niet
opgeloste stoffen zoals thee of spinazie worden herkend. De Aquasensor II heeft bijv. in het automatisch
programma de volgende functies:
1.
Aquasensor infrarood controleert bij het voorspoelen:
Afhankelijk van het resultaat van deze controle wordt het water ververst (sterke verontreiniging) of
verder gebruikt (geringe verontreiniging).
2.
Aquasensor groen controleert bij het reinigen:
Afhankelijk van het resultaat van deze controle wordt bij het reinigen een eindtemperatuur van
45 °C (geringe verontreiniging) of 50 c.q. 55 °C (sterke verontreiniging) bereikt. Als de Aquasensor
bij het voorspoelen beslist het water te verversen, wordt de temperatuur bij het reinigen van 50
naar 55 °C verhoogd. Als de reiniging met 50 c.q. 55 °C gebeurt, wordt vervolgens het filter door-
gespoeld.
3.
Aquasensor groen controleert bij het 1e tussenspoelen:
Afhankelijk van het resultaat van deze controle wordt na het 1e tussenspoelen opnieuw tussenge-
spoeld (sterke verontreiniging) of alleen het filter doorgespoeld.
Aquasensor 1
Aquasensor II kalibreren
Bij het automatisch programma zijn 48 programmastructuren mogelijk.
In elke programmafase waarin de Aquasensor actief is, wordt hij gekalibreerd. Daarvoor zijn 400 ml
water nodig.
Bij een foutieve kalibrering wordt een fout in het foutgeheugen van de module geschreven, de meetwaar-
de wordt op troebel gezet en er vindt een maximaal programmaverloop plaats.
Uitsluitend voor intern gebruik
19
Aquasensor 2