BS Plus
DeltaSol
®
4.1.16 Pendelende verwarming
Bijhorende instelwaarden::
Voorrang [PRIO]
Pendelpauzetijd [tSP]
Pendelverwarmingstijd [tUMW]
De DeltaSol
BS Pro voorranglogica:
®
Voorrang:
Pendelpauzetijd/pendelverwarmingstijd/stijgings-
temperatuur collector
4.1.17 Terugkoelfunctie
ORUE:
Optie terugkoeling
Regelbereik OFF ... ON
Instelling bij levering OFF
4.1.18 Functie voor vacuümcollectoren
O RK:
Functie voor vacuümcoll-
ectoren
Regelbereik OFF ... ON
Instelling bij levering OFF
Instelling bij levering
(1 / ANL 5,6) (2 / ANL 4)
2 Min.
15 Min.
Die hierboven getoonde functies en parameters hebben
enkel betekenis in systemen met meerdere reservoirs (sys-
teem ANL = 4, 5, 6). Bij instelling voorrang 0 worden de
reservoirs, die een temperatuurverschil met de collector
hebben, in numerieke volgorde (reservoir 1 of 2) verwarmd
(ANL = 4, 5). Op die manier wordt steeds slechts een
reservoir verwarmd. Bij ANL = 6 is ook een parallelle
verwarming mogelijk.
De regeling controleert of het reservoir kan verwarmd
worden (aanschakelverschil). Als het reservoir met voorrang
niet kan verwarmd worden, dan wordt nagegaan of het
reservoir dat geen voorrang heeft kan verwarmd worden.
Is het mogelijk het reservoir dat geen voorrang heeft te
verwarmen, dan gebeurt dit gedurende de zogenaamde
pendel-verwarmingstijd (tUMW).
Na afloop van de pendelverwarmingstijd wordt de verwar-
ming afgebroken. De regelaar controleert de stijging van
de collectortemperatuur. Als deze gedurende de pendel-
pauzetijd (tSP) stijgt tot boven de stijgingstemperatuur
van de collector (DT-Kol 2 K, vaste waarde in de softwa-
re), dan wordt de verlopen pauzetijd terug op nul gezet
en de pendelpauzetijd begint van voor af aan. Als aan de
aanschakelvoorwaarden voor het reservoir met voorrang
niet voldaan is, dan wordt de verwarming van het andere
reservoir voortgezet. Heeft het reservoir met voorrang zijn
maximale temperatuur bereikt, dan wordt de pendelende
verwarming niet uitgevoerd.
Bij bereiken van de ingestelde maximale temperatuur van
het reservoir (SMAX, S1MAX) blijft de pomp van de collec-
toren aangeschakeld om oververhitting van de collector te
voorkomen. Daarbij kan de temperatuur van het 1. reservoir
verder stijgen, maar slechts tot 95 °C (maximale tempera-
tuurbegrenzing van het reservoir).
‚s Avonds loopt de pomp van de collector zolang door, tot
het reservoir door de collector en de buisleidingen terug
afgekoeld is tot de ingestelde maximale temperatuur van
het reservoir.
Als de regelaar een stijging van 2 K tegenover de laatste
bewaarde collectortemperatuur vaststelt wordt de pomp
van de zonnecollector voor 30 seconden aangeschakeld
voor 100 % om de actuele temperatuur van het medium
vast te stellen. Na verloop van de looptijd van de pomp
wordt de actuele temperatuur van de collector bewaard als
nieuw referentiepunt. Als de gemeten temperatuur (nieuw
referentiepunt) terug met 2 K overschreden wordt, schakelt
de pomp terug gedurende 30 seconden aan. Als gedurende
de looptijd van de pomp of ook van de stilstand van de in-
stallatie het aanschakelverschil tussen collector en reservoir
overschreden wordt, dan schakelt de regelaar automatisch
naar verwarming met zonne-energie.
Als de collectortemperatuur gedurende de stilstand met
2 K daalt, wordt het aanschakelpunt voor de functie voor
vacuümcollectoren opnieuw berekend.
Instelbereik
0-2
1-30 Min.
1-30 Min.
19
|