Installatie
6. Installeer de leidingen omlaag lopend vanaf de rootspomp, zodat condensaat niet terugstroomt in
7. Installeer indien nodig een condensaatafscheider.
8. Als er in het systeem een luchtslot wordt gecreëerd, dan moet er op het laagste punt een voorzie-
5.6 Temperatuurbewaking instellen en controleren
Explosiegevaar als de ontstekingstemperatuur van het verpompte medium wordt bereikt
Als de voorgeschreven temperatuurbewaking niet aanwezig is als de ontstekingstemperatuur in de
zuigkamer wordt bereikt heeft dit een ontsteking tot gevolg.
► Bewaak altijd de gastemperatuur in de voorvacuümflens om op veilige wijze aan temperatuur-
► Schakel de rootspomp uit (spanningsloos) als een gastemperatuur van 180 °C wordt bereikt.
Door de compressiekracht ontstaan de hoogste temperaturen in het uitlaatkanaal van de rootspomp.
Om effectieve ontstekingsbronnen door de optredende gastemperaturen te vermijden, is de rootspomp
uitgerust met een thermometer, die de gastemperatuur in het uitlaatkanaal meet.
Thermometer
Thermometer met platte TA30A aansluitkop
Tab. 9:
5.6.1 Installatiedimensie thermometer controleren
Vereist gereedschap
● Steeksleutel, SW 17
Afb. 9:
1 Voorvacuümflens
2 Thermometer
30/62
de rootspomp.
ning worden aangebracht om het condenswater af te voeren.
WAARSCHUWING
klasse T3 te voldoen.
Type thermometer
Foutieve temperatuurmeting
Foutieve temperatuurmeting door afwijkende installatiedimensie. De thermometer kan geen
maximumwaarden detecteren.
Temperatuurbewaking controleren
X
Kenmerken
● 2 thermo-elementen in de beschermde pijp
● 1 koptransmitter van het type TMT82 in de aan-
sluitkop van de thermometer
● De koptransmitter heeft twee ingangskanalen voor
beide thermo-elementen
● Het apparaat zendt de signalen als analoog uit-
gangssignaal. De voorgeschreven SIL moet daar-
bij in acht worden genomen.
X
Installatiedimensie
1
2