Hoofdstuk 6
Tekst invoeren
In de volgende lijst vindt u tips voor het invoeren van tekst met behulp van het
toetsenblok van het bedieningspaneel.
•
Druk op de toetsenbloknummers die overeenstemmen met de letters van
een naam.
ABC
2
•
Druk meerdere malen op een toets om de letter eerst als hoofdletter en
vervolgens als kleine letter weer te geven.
JKL
5
•
Zodra de juiste letter wordt weergegeven, drukt u op
u op het nummer dat overeenstemt met de volgende letter in de naam.
Druk opnieuw meerdere malen, totdat de juiste letter wordt weergegeven.
•
Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op Spatie (#).
•
Als u een teken zoals @ wilt invoeren, drukt u meerdere malen op
Symbolen (*) om de lijst met beschikbare symbolen te doorlopen.
•
Als u een vergissing hebt gemaakt, drukt u op
teken te wissen, waarna u het juiste teken invoert.
•
Nadat u de tekst hebt ingevoerd, drukt u op Enter om de ingevoerde
gegevens op te slaan.
Kiestoon controleren
Controleer de aansluitingen voordat u de faxfuncties gebruikt.
1
Druk op Faxen.
2
Luister of u een kiestoon hoort.
3
Als u geen kiestoon hoort, moet u de aansluitingen controleren.
4
Druk op Annuleer om de verbinding te verbreken.
34
Deze letters komen overeen met dit nummer, enzovoort.
Om dit teken te
J
maken:
Drukt u dit aantal
1
malen op 5:
j
K
k
L
2
3
4
5
om het fout getypte
HP Officejet 4100 Series
l
5
6
7
. Hierna drukt