9. Druk eenmaal op Enter om naar de volgende regel te gaan. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt
ingevoerd nogmaals, om het te bevestigen.
10. Prent het wachtwoord in uw geheugen en druk op Enter. Het venster Setup Notice wordt geopend.
Opmerking: Noteer het wachtwoord en bewaar de notitie op een veilige plaats. Als u uw wachtwoord
vergeet, moet u uw computer naar Lenovo of naar een Lenovo-dealer brengen om het wachtwoord
te laten resetten.
11. Druk op F10 om het venster Setup Notice te verlaten.
Het systeemwachtwoord wijzigen of wissen
Volg om het systeemwachtwoord te wijzigen volgt u stap 1 tot en met 9 in "Een systeemwachtwoord
instellen" op pagina 56 en typ u uw wachtwoord om toegang te krijgen tot het programma ThinkPad Setup.
Om het wachtwoord te wijzigen, doet u het volgende:
1. Geef het huidige systeemwachtwoord op in het veld Enter Current Password.
2. Typ daarna het nieuwe systeemwachtwoord in het veld Enter New Password en typ het wachtwoord
nogmaals in het veld Confirm New Password.
3. Volg stappen 10 en 11 in "Een systeemwachtwoord instellen" op pagina 56 om uw systeemwachtwoord
te wijzigen.
Om het wachtwoord te wissen, doet u het volgende:
1. Geef het huidige systeemwachtwoord op in het veld Enter Current Password.
2. Laat het veld Enter New Password leeg en Confirm New Password leeg.
3. Volg stappen 10 en 11 in "Een systeemwachtwoord instellen" op pagina 56 om uw systeemwachtwoord
te verwijderen.
Vaste-schijfwachtwoorden
Voor het vaste-schijfstation zijn er twee soorten wachtwoorden waarmee de opgeslagen informatie
beschermd kan worden:
• Gebruikerswachtwoord
• Masterwachtwoord, waarvoor een gebruikerswachtwoord vereist is.
Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet
het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en
de software op het vaste-schijfstation.
Het masterwachtwoord kan alleen worden ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder. Met het
masterwachtwoord heeft de systeembeheerder, net als met een "hoofdsleutel", toegang tot alle vaste
schijven in een netwerk. De beheerder stelt het masterwachtwoord in en niemand anders kent dit. Hierna
stelt de beheerder op iedere computer in het netwerk een gebruikerswachtwoord in en geeft dit door aan de
gebruikers van de verschillende computers. De gebruiker kan dit gebruikerswachtwoord vervolgens zelf
wijzigen. De systeembeheerder heeft via het masterwachtwoord nog steeds toegang tot de vaste schijf.
Opmerking: Wanneer een masterwachtwoord voor de vaste schijf is ingesteld, kan dit alleen door een
systeembeheerder worden verwijderd.
Een vaste-schijfwachtwoord instellen
1. Druk deze aanwijzingen af.
2. Sla alle open bestanden op en sluit alle toepassingen af.
3. Zet uw computer uit en daarna weer aan.
.
Hoofdstuk 4
Beveiliging
57