ONDERSTEL/WIELEN
Wanneer u de wielen heeft verwijderd en weer teruggezet, dient u
de torsie van de wielmoeren na ongeveer 30 kilometer te kontroleren
(zie onder TORSIEWAARDEN verderop in dit handboek).
Er dient regelmatig te worden gekontroleerd of de bouten waarmee
het onderstel aan het chassis zit bevestigd, nog goed vastzitten (op de
onderhoudskaart kunt u zien hoe vaak dit dient te gebeuren). Indien
nodig, dienen ze daarbij te worden aangedraaid (zie onder
TORSIEWAARDEN verderop in dit handboek).
SMERING
De motor is bij aflevering afgevuld met smeerolie en is voldoende
voor een nominale periode van bediening.
VOORZICHTIG! Kontroleer altijd eerst het oliepeil alvorens een
nieuwe machine in gebruik te nemen.
Indien het oliereservoir van de machine, om welke reden dan ook,
is geledigd, dan dient het reservoir eerst te worden gevuld met nieuwe
olie voordat de machine in bedrijf wordt genomen.
SMEEROLIE VOOR DE MOTOR
De motorolie moet worden ververst op de intervallen die door de
fabrikant van de motor worden aanbevolen. Raadpleeg de SERVICE
/ ONDERHOUDSTABEL.
SPECIFIKATIE VAN DE MOTORSMEEROLIE
Raadpleeg de Handleiding van de fabrikant van de motor of de
Smering−specificatietabel.
OLIEFILTERELEMENT VAN DE MOTOR
Het motorolie−filterelement moet worden vervangen op de
intervallen die door de fabrikant van de motor worden aanbevolen.
Raadpleeg de SERVICE / ONDERHOUDSTABEL.
ONDERHOUD
SMEEROLIE VOOR DE COMPRESSOR
Op de ONDERHOUDSKAART in dit handboek kunt u zien wanneer
de smeerolie dient te worden ververst.
N.B.: Indien de compressor onder ongunstige omstandigheden werkt
of als de compressor lang heeft stilgestaan, is vaker onderhoud vereist.
WAARSCHUWING! Onder geen beding mag u de afvoerstoppen
of de oliefilterstop van het smeer− en koelsysteem verwijderen
zonder er eerst zeker van te zijn dat de compressor is
uitgeschakeld en niet meer onder druk staat (zie STOPPEN onder
BEDIENINGSINSTRUKTIES van dit handboek).
Laat het afscheidersysteem, inklusief leidingen en oliekoeler,
geheel leeglopen door de afvoerstoppen te verwijderen en de
afgelopen olie in een geschikte kontainer op te vangen.
Plaats de stoppen weer in de juiste afvoer en zorg ervoor dat ze
goed vastzitten.
N.B.: Indien u de olie direkt aftapt nadat de compressor in bedrijf is
geweest, is het meeste bezinksel nog niet neergeslagen en daardoor
beter te verwijderen.
VOORZICHTIG! Bepaalde oliemengsels zijn totaal ongeschikt voor
deze compressor. Gebruik ervan resulteert in de vorming van aanslag
of (schel)lak, die onoplosbaar kunnen zijn.
OPM: Voor alle omgevingstemperaturen boven –23_C altijd
PRO−TEC olie specificeren.
WIELLAGERS VAN HET ONDERSTEL
Wiellagers dienen elke 6 maanden te worden ingevet. Het te
gebruiken vet dient daarbij te voldoen aan specifikatie MIL−G−10924.
9/270, 9/300, 12/235, 17/235, 21/215, 9/270HA, 9/300HA, 12/235HA, 17/235HA, 21/215HA
31