28
ONDERHOUD
NORMAAL ONDERHOUD
In dit gedeelte wordt beschreven welke onderdelen regelmatig
moeten worden onderhouden of vervangen.
Op de SERVICE/ONDERHOUDSKAART staan de diverse
onderdelen beschreven en wordt tevens aangegeven wanneer
onderhoud dient plaats te vinden. Informatie over de oliekapaciteit enz.
kunt u vinden in het onderdeel ALGEMEEN in dit handboek.
Zie het Bedieningshandboek voor de Motor voor specifikaties of
speciale vereisten voor de motor wat betreft reparatie of (preventief)
onderhoud.
Perslucht kan gevaarlijk zijn indien deze op onjuiste wijze wordt
gebruikt. Voordat u werkzaamheden aan de compressor gaat
uitvoeren, dient u zich ervan te verzekeren dat de compressor niet
meer onder druk staat en niet per ongeluk kan worden gestart.
Als de automatische afblaasklep weigert te werken, moet de druk
gelijkmatig ontlast worden m.b.v. de handbediende afblaasklep. Hierbij
dient passende beveiligingsuitrusting gedragen te worden.
Zorg ervoor dat onderhoudspersoneel voldoende getraind en
bevoegd is en de onderhoudshandboeken gelezen heeft.
Alvorens te proberen enig onderhoudswerk uit te voeren,
verzekeren dat:
.
alle luchtdruk geheel ontlast en van het systeem geïsoleerd is. Als
de automatische afblaasklep voor dit doel gebruikt wordt, voldoende
tijd uittrekken om hem de bewerking te laten voltooien
OPM: Na werking van het automatische afblaasventiel blijft er altijd
druk achter in het deel van het systeem tussen het minimum druk
ventiel en het ontlastventiel.
DEZE DRUK MOET VOORZICHTIG ONTLAST WORDEN;
(a) DOOR EVENTUEEL STROOMAFWAARTSE APPARATUUR
LOS TE KOPPELEN.
(b) DOOR ONTLASTVENTIEL NAAR ATMOSFEER TE OPENEN
(EVENTUEEL OORBESCHERMING DRAGEN)
.
de machine niet per ongeluk of op enige andere wijze gestart kan
worden, door aanbrengen van waarschuwingsborden en/of passende
anti− start inrichtingen.
.
alle reststroombronnen (net en accu) geïsoleerd zijn.
Alvorens panelen te openen of te verwijderen om binnen een
machine te werken, verzekeren dat:
.
eenieder die de machine binnengaat zich bewust is van de lagere
graad van beveiliging en de extra gevaren, waaronder hete
oppervlakken en af en toe bewegende delen
.
de machine niet per ongeluk of op enige andere wijze gestart kan
worden, door aanbrengen van waarschuwingsborden en/of passende
anti− start inrichtingen.
Alvorens enig onderhoudswerk op een draaiende machine uit
te voeren, verzekeren dat:
.
de uitgevoerde werkzaamheden beperkt blijven tot taken waarvoor
de machine moet lopen
9/270, 9/300, 12/235, 17/235, 21/215, 9/270HA, 9/300HA, 12/235HA, 17/235HA, 21/215HA
.
de uitgevoerde werkzaamheden waarbij de veiligheidsinrichtingen
buiten werking gesteld of verwijderd zijn, beperkt blijven tot zulke taken
waarbij de veiligheidsinrichtingen buiten werking gesteld of verwijderd
moeten zijn.
.
alle aanwezige gevaren bekend zijn (bijv. onder druk staande delen,
onder spanning staande delen, verwijderde panelen, deksels en
beschermkappen, extreme temperaturen, in− of uitstromen van lucht,
af en toe bewegende delen, uitlaat van veiligheidsklep enz.).
.
passende persoonlijke bescherming gedragen wordt.
.
loshangende kleding, sieraden, lang haar veilig gemaakt worden.
.
Waarschuwingsborden die aangeven dat Onderhoudswerk in
uitvoering is op duidelijk zichtbare plaatsen aangebracht worden.
Na voltooien van onderhoudstaken en alvorens de machine
weer in gebruik te stellen, verzekeren dat:
.
de machine passend getest is
.
alle beschermkappen en veiligheidsinrichtingen aangebracht zijn
.
alle panelen teruggezet, kap en deuren gesloten zijn
.
gevaarlijke materialen effectief verpakt en afgevoerd zijn.
AFSLAGBEVEILIGING
Raadpleeg de diagnostische schermcodes−tabel van de Wedge voor
een lijst van uitschakeltoestanden.
Laag motorbrandstofpeil schakelaar
Elke drie maanden de motorbrandstofpeil laag schakelaar cir-
cuit als volgt testen:
.
Start de machine.
N.B.: Druk niet de belastingsknop in.
.
Schakelaaraansluitingen losmaken, motor moet afslaan.
.
Schakelaar weer aansluiten
Elke twaalf maanden de motorbrandstofpeil laag schakelaar testen
door de vlotter te verwijderen en met de hand te bedienen.
VOORZICHTIG!
U mag onder geen beding schakelaars
verwijderen of vervangen terwijl de compressor nog in bedrijf is.
TERUGVOERLEIDING
De afzuigleiding loopt van de gecombineerde vernauwing leiding in
de separator tank naar de vernauwingsfitting in het compressor.
Kontroleer de terugslagklep op de vernauwing en de slangen bij
elke onderhoudsbeurt. Doe dit ook als er sprake is van olie−overdracht
in de luchtuitlaat.
Het is een goede gewoonte om elke keer dat u het smeermiddel
voor de compressor ververst, te kontroleren of de terugvoerleiding niet
verstopt zit. Dit kan namelijk leiden tot olie−overdracht in de luchtuitlaat.
OLIEFILTER IN DE COMPRESSOR
Zie de ONDERHOUDSKAART voor de aanbevolen tijdsperioden
tussen onderhoudsbeurten.
Verwijderen
WAARSCHUWING! Verwijder geen filters voordat u er zeker van
bent dat de compressor is uitgeschakeld en niet meer onder druk
staat (zie STOPPEN in het onderdeel BEDIENINGSINSTRUKTIES
van dit handboek).