13 Bedrijfsstoringen
Probleem
102
103
104
110
111
113
114
76
Mogelijke oorzaken
a) De ketelfilter "Drukafvoer" is verstopt.
Bij aansluiting aan de waterafvoer van het
gebouw:
Het afvoerwater kan niet wegstromen.
b) De afvoerslang geknikt of met
verzakkingen gelegd.
c) De sifon of de afvoerleiding is verstopt.
De steriele filter is vervuild/verstopt.
zie probleem 103
a) De autoclaaf is overladen of de lading is
ongunstig geplaatst.
b) De netspanning is te laag, slechte
stroomvoorziening in het gebouw (bij te
kleine installatie, beschadigd stopcontact,
meerdere apparaten aan een stopcontact
resp. zekering).
zie probleem 110
a) De autoclaaf werd tijdens een lopend
programma aan de netschakelaar
uitgeschakeld.
b) Het netsnoer werd uitgetrokken of steekt
niet correct in het stopcontact.
c) Stroomuitval in het gebouw of de FI-
veiligheidsschakelaar van het gebouw
veroorzaakt.
zie probleem 78
Wat kunt u doen?
a) Neem de ketelfilter "Drukafvoer" (achter in
de steriliseerkamer, onderaan) eruit en
controleer of deze bijv.
doorverpakkingsresten/vuil is verstopt.
Reinig eventueel de ketelfilters.
Bij aansluiting van de waterafvoerleiding van
het gebouw:
b) Controleer de plaatsing van de
waterafvoerslang. Deze moet knikvrij, met
continu niveauverschil en zonder
verzakkingen gelegd zijn.
c) Controleer of de sifon van het gebouw
verstopt is. TIP: Als u meerdere apparaten
tegelijkertijd gebruikt, wordt aangeraden om
een extra sifon te installeren.
1. Controleer of de aanzuigopening
(middelste opening) van de steriele filter aan
de achterzijde van de autoclaaf verstopt is.
Indien ja, vervang deze dan door een nieuwe
steriele filter.
2. Als er langs buiten niets te zien is,
verwijder dan de steriele filter aan de
achterzijde van de autoclaaf en voer u een
programma zonder lading uit. Als het
programma succesvol wordt beëindigd, is de
steriele filter verstopt. Vervang in dit geval de
steriele filter door een nieuwe.
a) Neem de maximaal toegelaten
laadhoeveelheden in acht (zie
laden
[} pagina 23]. Let er op dat de lading
geen direct contact met de
stoominlaatknoppen heeft of deze afdekt.
b) Controleer de installatie in het gebouw
(bijv. de zekeringkast), of test de autoclaaf
aan een ander stopcontact of een ander
stroomkringloop.
a) Schakel de autoclaaf nooit tijdens een
lopend programma uit aan de netschakelaar.
b) Controleer of het netsnoer ingestoken is,
de netleiding beschadigingen vertoont of
eventuele slechte contacten/losse stekkers
de oorzaak zijn. Steek het netsnoer opnieuw
in.
c) Laat de installatie van het gebouw
controleren (bv. automatische zekeringen),
test de autoclaaf aan een ander stopcontact
resp. een ander stroomcircuit.
Autoclaaf