C. Richtlijnen voor het aanbrengen van de spanningsensor draden bij meerdere lasbogen
Aansluiting voor spanning
Sensordraden
Secundaire
boog
Secundaire boog
Werkstukklem
Secundaire boog
Secundaire
boog
Aansluiting voor
spanning
Sensordraden
Draad
Werkstuk-
klem
Draad
Secundaire boog
Spanningsensor draden
Aansluiting voor
Draad
spanning
Sensordraden
Werk-
stukklem
Draad
Spanningsensor draden
Aansluiting voor
spanning
Sensordraden
Draad
Werkstukklem
Draad
Secundaire boog
Draad
SLECHT
Lasstroombron
De stroom van de primaire draad
beïnvloedt de sensor van de
secundaire.
De stroom van de secundaire
draad beïnvloedt de sensor van
de primaire.
Secundaire boog
Geen van beide sensordraden re-
gistreert de juiste werkspanning
Lasstroombron
waardoor het starten en de las-
boog onstabiel zijn.
Draad
BETER
Lasstroombron
De primaire sensordraad wordt
alleen
lasstroom van de primaire boog.
De
wordt alleen beïnvloed door de
Secundaire boog
lasstroom van de secundaire
boog.
Als gevolg van een spanningsval
Lasstroombron
over het werkstuk kan de span-
ning te laag zijn, waardoor moet
worden afgeweken van de st-
andaard procedures.
Draad
BEST
Lasstroombron
Beide sensordraden liggen buiten
het stroomgebied.
Beide sensordraden meten de
boogspanning nauwkeurig.
Geen spanningsval tussen de
Secundaire boog
primaire en secundaire sensoren.
De beste start, lasboog en meest
Lasstroombron
betrouwbare resultaat.
beïnvloed
door
de
secundaire
sensordraad
Ref. 804 108-A
OM-246 011 Pagina 17