5.2.2.2
Maximale slangpakketlengte
Apparaten met of zonder gescheiden
draadaanvoerapparaat
Compacte apparaten met aanvullende
tussenaandrijving (voorbeeld: miniDrive)
Apparaten met gescheiden draadaanvoerapparaat
en aanvullende tussenaandrijving (voorbeeld:
miniDrive)
De gegevens hebben betrekking op de totale slangpakketlengte,
inclusief lastoorts. Het pompvermogen wordt vermeld op het typeplaatje (parameter: Pmax).
Pomp 3,5 bar: Pmax = 0,35 Mpa (3,5 bar)
Pomp 4,5 bar: Pmax = 0,45 Mpa (4,5 bar)
5.2.3
Aanwijzingen voor het leggen van lasstroomleidingen
Onvakkundig gelegde lasstroomleidingen kunnen storingen (flakkeren) van de vlamboog
veroorzaken!
Werkstukleiding en slangpakket van lasstroombronnen zonder HF-ontstekingsinrichting
(MIG/MAG) zo lang mogelijk, naast elkaar liggend, parallel leggen.
Werkstukleiding en slangpakket van lasstroombronnen met HF-ontstekingsinrichting (TIG) lang
parallel leggen met een onderlinge afstand van ong. 20 cm om HF-overslag te vermijden.
Over het algemeen moet een minimale afstand van ong. 20 cm of meer worden aangehouden ten
opzichte van leidingen van andere lasstroombronnen om wederzijdse invloeden te vermijden.
Kabellengtes in principe niet langer dan nodig is! Voor optimale lasresultaten max. 30 m.
(werkstukleiding + tussenslangpakket + toortskabel).
099-000094-EW505
18.07.2017
Pomp 3,5 bar
30 m
20 m
20 m
Afbeelding 5-3
Opbouw en functie
Transport en installatie
Pomp 4,5 bar
60 m
30 m
60 m
17