6. Gebruik
6.1. Dagelijks gebruik
6.1.1. Verwarmen
Het toestel kan op twee manieren worden aangestuurd en
door de gebruiker worden bediend:
•
Door een Opentherm®-thermostaat.
•
Door een ruimte-thermostaat met een 'aan/uit'-contact.
Tip
Voor het gebruik van thermostaten verwijst Van Marcke
naar de documentatie van de fabrikant van de thermo-
staat.
a. Stel de kamertemperatuur in op de gewenste
temperatuur.
b. Wanneer het toestel een warmtevraag via de kamer-
thermostaat detecteert, zal het toestel in bedrijf komen.
6.1.2. Warm water
Tip
Warm watervraag gaat boven ruimteverwarming.
c. Open een warmwaterkraan.
d. Het toestel zal in bedrijf komen en tapwater van de
ingestelde temperatuur leveren.
|
72
6.2. Warm water - comfortinstellingen
De standaardinstellingen van dit apparaat voldoen aan de
eisen voor energieverbruik en milieubescherming volgens
de Europese Ecodesign- en Energie Labellingrichtlijnen. Dit
betekent dat het apparaat voor de bereiding van warm water is
ingesteld op de meest energiezuinige temperatuurstand voor
warm water.
Voor meer comfort moet de instellingen voor warm water
ingesteld worden op de volgende waarden:
GEBRUIKERSMENU
•
Aan
WARM WATER
•
Eco Comfort
WARM WATER TEMP
63° C
6.3. Toestel instellen
Tip
Wanneer het toestel niet juist is ingesteld kan dit zorgen
voor onbalans in het verwarmingssysteem, waardoor het
optimale rendement van het toestel niet wordt gebruikt.
In het hoofdstuk MENUSTRUCTUUR staat uitleg van de
instellingen om uw keuze te maken.
Tip
Noteer wijzigingen van de instellingen in de tabel 'TOE-
STEL INSTELLINGEN'. In het geval dat de regelunit vervan-
gen wordt, kunnen hierdoor de instellingen op gemakke-
lijke wijze ingevoerd worden.
Voor een juiste werking is het belangrijk om het toestel in te
stellen. De instellingen zijn afhankelijk van de eigenschappen
van de woning en het verwarmingssysteem. Omdat iedere
woning anders is kan ook de instelling per woning verschillen.
De waarden van de standaardinstellingen zijn zo ingesteld dat
het toestel bijna altijd in bedrijf gesteld kan worden.
a. Controleer de instellingen die in de tabel worden
weergegeven en pas deze indien nodig aan.
STANDAARDINSTELLINGEN
GEBRUIKERSMENU
WARM WATER
DISPLAY
5 [min]
WEERGAVE
CV druk
DRUKSENSOR
WARM WATER TEMP
55 [°C]
HT PRIORITEIT
HT/25
(1)
WAR REGELING
Kamerthermostaat
STANDAARDINSTELLINGEN
GEBRUIKERSMENU
CV TEMPERATUUR
CV HT TEMPERATUUR
NADRAAIEN CV
LAAGBRANDTIJD
ACCELERATIETIJD
ANTIPENDELTIJD
KETELVEILIGHEID
CV LT BEWAKING
MAX. CV VERMOGEN
HT PRIORITEIT
HT CYCLUSTIJD
CV-VP CV TEMP
CV-VP BUITEN
CV-KP CV TEMP
CV-KP BUITEN
CV-VP NACHT
SCHAKELDIFF.
ROOKGAS REGELING
b. Zie Weersafhankelijke regeling op pagina 64 indien
gebruik wordt gemaakt van de weersafhankelijke regeling
c. Het toestel is nu gereed om te verwarmen en warm
tapwater te bereiden.
d. Ga verder met de controle van het toestel (zie Controle
cv- toestel op pagina 67).
Eco
6.4.
Ontluchten sanitaire leiding
a. Controleer of de stopkraan van de inlaatcombinatie open
staat.
Aan
b. Controleer of de hoofdkraan van de waterleiding open
staat.
c. Ontlucht de sanitaire leidingen door de koude en warme
aansluiting van de aangesloten waterkranen te openen.
Zodra er een stabiele waterstraal ontstaat is het
betreffende leidingdeel ontlucht en kan de kraan weer
gesloten worden.
40 [°C]
70 [°C]
1 [min]
5 [min]
10 [min]
3 [min]
10 [°C]
55 [°C]
max. kW
HT/25
60 [min.]
20 [°C]
20 [°C]
50 [°C]
-10 [°C]
-10 [°C]
5 [°C]
Aan
|
73