Opbouw en functie
Interfaces voor de automatisering
5.5.2
Aansluitbus afstandsbediening 19-polig
Pos.
Pin
1
A
2
B/L
3
F
4
C
5
D
6
J/U
7
K
8
V
9
R
10
H
11
M/N/P
12
G
5.5.3
Robot-interface RINT X12
De digitale standaardinterface voor geautomatiseerde toepassingen
(optie, uitbreiding aan het apparaat of extern door de klant)
Functies en signalen:
•
Digitale ingangen: Start/Stop, selecteren van bedrijfsmodi, job's en programma's, draad invoeren,
gastest
•
Analoge ingangen: Regelspanningen bijv. voor lasvermogen, lasstroom, e.a.
•
Relaisuitgangen: Processignaal, lasgereedheid, algemene installatiefout, e.a.
34
Signaalvorm
Benaming
Uitgang
Aansluiting voor kabelmantel (PE)
Uitgang
Stroom-vloeit-signaal I>0, potentiaalvrij (max. +- 15 V / 100 mA)
Uitgang
Referentiespanning voor potentiometer 10 V (max. 10 mA)
Ingang
Ingestelde regelspanning voor hoofdstroom, 0 - 10 V (0 V = I
I
)
max
Ingang
Ingestelde regelspanning voor daalstroom, 0 - 10 V (0 V = I
I
)
max
Uitgang
Referentiepotentiaal 0 V
Uitgang
Voeding: +15 V, max. 75 mA.
Uitgang
Voeding: -15 V, max. 25 mA.
Ingang
Lasstroom start / stop
Ingang
Omschakeling lasstroom hoofd- of daalstroom (pulsen)
Ingang
Activering ingestelde regelspanning
Alle 3 signalen op referentiepotentiaal 0 V zetten om de extern
ingestelde regelspanning voor hoofd- en daalstroom te activeren
Uitgang
Meetwaarde I
Afbeelding 5-12
(1 V = 100 A)
SOLL
/ 10 V =
min
/ 10 V =
min
099-000251-EW505
27.10.2017