Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

NEC MultiSync EA271Q Gebruikershandleiding pagina 19

Inhoudsopgave

Advertenties

OVER SCAN (Overscannen) (alleen HDMI-ingang)
Voor sommige videoformaten is een scanconversie nodig om het beeld zo goed mogelijk weer te geven.
ON (Aan): Het beeldformaat is groter dan kan worden weergegeven. Het lijkt alsof de beeldrand is bijgesneden.
Ongeveer 95% van het beeld wordt weergegeven op het scherm.
OFF (Uit): Het beeldformaat blijft binnen de grenzen van het weergavegebied. Het volledige beeld wordt weergegeven
op het scherm.
EXPANSION (Uitbreiding)
De zoommodus instellen.
FULL (Volledig): Het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Beeldverhouding): Het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt gewijzigd.
OFF (Uit): Het beeld wordt niet uitgebreid.
OPMERKING: FULL (Volledig) werkt niet als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op OFF (Uit).
RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering)
Hiermee wordt de functie RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering) in- of uitgeschakeld. Responsverbetering kan
het wazig worden van bepaalde bewegende beelden verminderen.
UNIFORMITY (Uniformiteit)
Deze functie compenseert elektronisch voor de geringe variaties in het uniformiteitsniveau van het wit, zowel als voor
kleurdifferentiaties die kunnen voorkomen in het weergavegebied van het scherm. Deze variaties zijn karakteristiek
voor LCD-schermtechnologie. Deze functie verbetert de kleuren en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van de
monitor.
OPMERKING: Met de functie UNIFORMITY (Uniformiteit) reduceert u de algehele piekluminantie van het scherm.
Als u liever meer luminantie ziet in plaats van uniforme prestaties van de monitor, dient u
UNIFORMITY (Uniformiteit) uit te schakelen. "ON" (Aan) levert een beter effect op maar gaat ten koste
van CONTRAST RATIO (Contrastverhouding).
SHARPNESS (Scherpte)
Hiermee stelt u de scherpte van het beeld in.
Kleur
PICTURE MODE (Beeldmodus)
Kies de beeldmodus die het meest geschikt is voor het type inhoud dat wordt weergegeven. U kunt maximaal 5 typen
wijzigen. Zie "De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken"
WHITE (Witbalans)
U past de kleurtemperatuur aan door NATIVE (Systeemeigen) te verhogen of te verlagen. Een lagere
kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins rood en een hogere kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins
blauw. NATIVE (Systeemeigen) is de standaard kleurentemperatuur van het LCD-scherm. 6500K wordt aanbevolen
voor algemeen grafisch ontwerp en 5000K wordt aanbevolen voor afdrukovereenstemming.
OPMERKING: Wordt automatisch ingesteld op NATIVE (Systeemeigen) wanneer het WHITE-niveau (Witbalans) tot
onder 3000K wordt verlaagd.
ADJUST (Aanpassen)
WHITE (Witbalans): Als WHITE (Witbalans) verdere aanpassing vereist, kunnen de individuele R/G/B-niveaus van
het witpunt worden aangepast. De optie CUSTOM (Aangepast) moet worden weergegeven als de selectie voor de
kleurtemperatuur om de R/G/B-niveaus te kunnen aanpassen.
HUE (Tint): Hiermee past u de tint van elke kleur*
kleurbalken in het menu geven de hoeveelheid van de aanpassing weer.
OFFSET: Hiermee past u de helderheid van elke kleur*
van de kleur te verhogen.
SATURATION (Verzadiging): Hiermee past u de kleurdiepte van elke kleur*
aan om de levendigheid van de kleuren te vergroten.
*1: RED (Rood), YELLOW (Geel), GREEN (Groen), CYAN (Cyaan), BLUE (Blauw) en MAGENTA.
(pagina
aan. De verandering in kleur wordt weergeven op het scherm en de
1
aan. Raak de toets "RIGHT" (Rechts) aan om de helderheid
1
Nederlands-17
24) voor meer informatie.
aan. Raak de toets "RIGHT" (Rechts)
1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Multisync ea271q-bk

Inhoudsopgave