5. AANLEGGEN VAN DE KOELSTOFLEIDING
〈Meer informatie voor de koelmiddelbuizen voor de buitenunit vindt u in de installatiehandleiding die
aan de buitenunit is bevestigd.〉
〈Breng aan beide zijden van zowel de gas- als de vloeistofleidingen het thermische isolatiemateriaal
aan. Wanneer de leidingen niet worden geïsoleerd kan dat leiden tot waterlekkage.〉
(Gebruik geschikt isolatiemateriaal omdat bij gebruik van een warmtepomp de temperatuur van de gasleiding
kan oplopen tot ongeveer 120°C.)
〈Breng ook extra isolatiemateriaal om de koelmiddelleiding aan (minimaal 20 mm) in situaties waarbij
de temperatuur om de koelmiddelleidingen hoger kan worden dan 30 °C of de relatieve vochtigheid
hoger kan worden dan 80%. Op het oppervlak van de isolatie kan anders condens worden gevormd.〉
〈Controleer, voordat de koelmiddelleidingen worden aangesloten, welk type koelmiddel wordt
gebruikt. Wanneer verschillende typen koelmiddel worden gebruikt zal de installatie niet goed
werken.〉
VOORZORGSMAATREGELEN
• Gebruik een pijpsnijder en tromp die geschikt is voor het te gebruiken koelmiddel.
• Breng, voordat u de trompverbinding aandraait, esterolie of etherolie op de tromp aan.
• Knijp de leiding dicht of plak deze af met tape om te voorkomen dat vuil, vloeistof of stof de
leiding kan binnendringen.
• Voorkom dat lucht of andere stoffen dan het koelmiddel in de koelmiddelleidingen terecht kunnen
komen. Ventileer de ruimte onmiddelijk wanneer gasvormig koelmiddel ontsnapt tijdens de
installatiewerkzaamheden.
• De buitenunit is gevuld met koelmiddel.
• Gebruik alleen naadloze leidingen van koperlegering. (ISO 1337)
• Maak de verbindingen altijd met een steeksleutel en een momentsleu-
tel, zoals is weergegeven in de afbeelding, wanneer de leidingen
worden bevestigd op/losgekoppeld van het apparaat. (Zie Afb. 12)
• Zie "Tabel 2" voor de afmetingen van de flensmoeren.
• Breng, voordat u de flensverbinding bevestigt, wat ether- of esterolie
aan op de getrompte leiding, draai deze drie of vier keer rond en draai
vervolgens de verbinding aan. (Zie Afb. 13)
VOORZORGSMAATREGELEN
Wanneer de flensmoer te hard wordt aangedraaid, kan deze breken,
waardoor lekkage ontstaat en koelmiddel kan weglekken.
OPMERKING
• Gebruik de flensmoer die bij de binnenunit werd meegeleverd.
Tabel 2
Buismaat Draaimoment
φ6,4(1/4")
φ9,5(3/8")
φ12,7(1/2")
φ15,9(5/8")
φ19,1(3/4")
• Zie "Tabel 2" voor het juiste aandraaimoment.
Nederlands
Type koelmiddel
Type
14,2-17,2 N • m
32,7-39,9 N • m
49,5-60,3 N • m
61,8-75,4 N • m
97,2-118,8 N • m
Steeksleutel
Buisverbinding
Esterolie of etherolie
Trompmaat A (mm)
R22, R407C
R410A
FAY-LVE
FAQ
FAYP-LV1
8,6 – 9,0
8,7 – 9,1
12,6 – 13,0
12,8 – 13,2
15,8 – 16,2
16,2 – 16,6
19,0 – 19,4
19,3 – 19,7
23,3 – 23,7
Momentsleutel
Trompmoer
Afb. 12
Afb. 13
Tromp
R0,4-0,8
10