KENMERKEN VAN DE MACHINE
KENMERKEN VAN DE MACHINE
Verlichting voor
2
1
De voorlichten bevatten de volgende lichten:
- Stadslichten 1: altijd aan wanneer de elektrische
installatie van de machine onder stroom staat;
- Groot/dimlicht 2: dimlicht altijd aan bij het starten
van de verbrandingsmotor, groot licht kan aangezet
worden met de lichtenschakelaar:
- Richtingaanwijzers 3: kunnen geactiveerd worden
met de hendel onder het stuur.
Verlichting achter
1
2
De achterlichten bevatten de volgende lichten:
- Richtingaanwijzers 1: kunnen geactiveerd worden
met de hendel onder het stuur;
- Remlichten 2: kunnen geactiveerd worden door
middel van het rempedaal;
- Stadslichten 3: wanneer de elektrische installatie
van de machine onder stroom staat;
- Achteruitrijlichten 4: automatisch aan bij het
inschakelen van de achteruitversnelling.
52
3
3
4
DEEL INFORMATIE OVER HET PRODUCT
Werklampen en paniekverlichting
1
De oranje werklamp 1 kan aangezet worden tijdens
de werking van de machine om er de beweging van
aan te geven.
De rode paniekverlichting 2 gaat automatisch aan als
de noodknop wordt ingedrukt.
Achteruitkijkspiegels
1
De machine is standaard voorzien van drie
achteruitkijkspiegels: twee rechts 1 en één links 2.
Met de achteruitkijkspiegels aan de rechterkant kunt
u tegelijkertijd het gebied achter de machine en het
gebied naast de machine aan deze kant zien.
Met de linker spiegel, op de buitenkant van de
cabine,
kunt
u
het
controleren.
Regel de spiegels zodanig dat de bestuurder zo veel
mogelijk zicht heeft op het gebied rondom de
machine.
Regel de achteruitkijkspiegels voor de machine in
werking te zetten.
2
2
werkgebied
links-achter