ONDERHOUDSTIJDEN
Draai de wielmoeren kruiselings aan op het correcte
aandraaimoment.
De controles moeten om de 10 werkuren worden
uitgevoerd totdat het aandraaimoment constant
blijft. Daarna kunt u op de normale controletijden
terugkeren.
Het aandraaimoment van de wielbouten is 630 Nm.
Het aandraaimoment is vermeld op een plaatje op
het chassis in de buurt van de assen.
Brandstoftank
Tanken
1
Zet de machine in de parkeerstand. Zet de motor uit.
De dop van de tank met de daarvoor bestemde
sleutel 1 losmaken. De dop tegen de richting van de
klok in van de tank draaien.
De tank vullen met geschikte brandstof. De dop weer
op de brandstoftank draaien en met de sleutel 1
vergrendelen.
Er wordt aanbevolen alleen brandstof te gebruiken in
overeenstemming met de volgende standaards:
- DIN E 590 DERV (class A-F and 0-4);
- BS2869 class A2 (off-highway, gas oil, red diesel);
- ASTM D975-91 class 1-1DA and class 2-2DA;
- JIS K2204 (1997) grades 1,2, 3 and special grade 3;
Schoonmaken
Draai de dop van de tank los. Zet een voldoende
grote bak onder de brandstoftank bij de afvoerdop 2.
116
Draai de afvoerdop 2 los en wacht tot de tank
helemaal leeg is.
Giet 10 liter schone brandstof in de tank om
eventuele onzuiverheden op de bodem weg te
spoelen.
Sluit de aftapdop 2 en draai hem vast. Vul de tank
met schone brandstof. Controleer of hij niet lekt.
Ruitensproeiertank
Vullen
Open de ruimte achterin de cabine om bij de
ruitensproeiertank te kunnen komen.
Draai de dop tegen de richting van de klok in los. Vul
de tank met ruitensproeiervloeistof, laat ongeveer 1
cm tussen de vloeistof en de rand.
Draai de dop 1 met de hand vast.
Stabilisatoren
Zet de machine in de parkeerstand. Schuif de
2
stabilisatoren helemaal uit en zet ze op de grond om
makkelijker bij de smeerzones te kunnen komen.
DEEL ONDERHOUD