2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid.
3. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaipen
van de hefarm. Zet deze vast met de lynchpen (Figuur
65).
4. Installeer de hydraulische motor op het dek (Figuur
64). Controleer of de O-ring zich op de juiste plaats
bevindt en niet beschadigd is.
5. Smeer de as.
Onderhoud van het maaimes
Het maaidek is in de fabriek ingesteld op een maaihoogte van
5 cm en met een harkmes van 7,9 mm. De hoogte-instellingen
links en rechts zijn ook vooraf ingesteld binnen 0,7 mm van
elkaar.
Het maaidek is zo ontworpen dat het bestand is tegen impact
van het mes zonder dat de kamer vervormt. Als u een vast
voorwerp raakt, controleer dan of het mes is beschadigd en
controleer of het mes nog nauwkeurig maait.
Het maaimes controleren
1. Verwijder de hydraulische motor uit het maaidek en
verwijder het maaidek van de tractor.
2. Gebruik een takel (of minimaal twee personen) en
plaats het maaidek op een vlakke tafel.
3. Markeer een uiteinde van het mes met een markeerstift.
Gebruik dit uiteinde van het mes om alle hoogtes te
controleren.
4. Plaats de snijrand van het gemarkeerde uiteinde van
het mes op 12 uur (recht vooruit in de maairichting)
(Figuur 66) en meet de hoogte vanaf de tafel tot het
snijvlak van het mes.
9:00
5. Draai het gemarkeerde uiteinde van het mes naar 3 uur
en naar 9 uur (Figuur 66) en meet de hoogte.
6. Vergelijk de gemeten hoogte op 12 uur met de
maaihoogte-instelling. De afstand moet binnen een
marge van 0,7 mm vallen. De hoogte op 3 uur en 9 uur
moeten 3,8 ± 2,2 mm hoger zijn dan de instelling op
12 uur en binnen 2,2 mm van elkaar vallen.
12:00
3:00
6:00
G011353
Figuur 66
Als een van deze metingen niet binnen de specificaties valt, ga
dan verder met Maaimes afstellen.
Maaimes afstellen
Start met het afstellen aan de voorzijde (pas steeds één beugel
per keer aan).
1. Verwijder de maaihoogtebeugel (aan de voorzijde,
linkerzijde of rechterzijde) van het maaidekframe
(Figuur 67).
2. Breng vulstukken van 1,5 mm en/of vulstukken van
0,7 mm aan tussen het maaidekframe en de beugel om
de gewenste maaihoogte-instelling te bereiken (Figuur
67).
1. Maaihoogtebeugel
3. Bevestig de maaihoogtebeugel aan het maaidekframe
met de overgebleven vulstukken onder de
maaihoogtebeugel.
4. Bevestig de inbusbout/het afstandsstuk en een
flensmoer.
Opmerking: De inbusbout/het afstandsstuk worden
bij elkaar gehouden met Loctite zodat het afstandsstuk
niet in het maaidekframe valt.
5. Controleer de hoogte in de 12 uur-stand en breng
indien nodig aanpassingen aan.
6. Bepaal of een of beide maaihoogtebeugels (rechts en
links) moeten worden aangepast. Als de kant op 3 uur
of op 9 uur 3,8 ± 2,2 mm hoger is dan de nieuwe
hoogte aan de voorkant, hoeft die kant niet aangepast
te worden. Pas de andere kant zo aan, dat deze afstand
ook binnen 2,2 mm van de juiste kant valt.
7. Pas de linker en rechter maaihoogtebeugel aan door
stap 1 tot en met 3 te herhalen.
8. Bevestig de slotbouten en de flensmoeren.
9. Controleer opnieuw de hoogte op 12 uur, 3 uur en
9 uur.
50
Figuur 67
2. Vulstukken