GEVAAR
Als de maaidekken worden geschakeld terwijl
de machine heuvelafwaarts rijdt, vermindert de
stabiliteit van de machine. Hierdoor kan de
machine omkantelen, waardoor lichamelijk of
dodelijk letsel kan ontstaan.
Schakel de maaidekken als u een helling op rijdt.
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur
Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur
(Figuur 22) gaat branden als de temperatuur van de
koelvloeistof te hoog wordt. Als de machine niet tot stilstand
wordt gebracht en de temperatuur van de koelvloeistof nog
eens 10°C stijgt, zal de motor afslaan.
Oliedruklampje
Het oliedruklampje (Figuur 22) licht op als de motoroliedruk
gevaarlijk laag is.
Lampje van wisselstroomdynamo
Het lampje van de wisselstroomdynamo (Figuur 22) mag niet
branden als de motor loopt. Als het lampje brandt, moet u
het oplaadsysteem controleren en indien nodig repareren.
Lampje 'Motor controleren'
Het lampje 'motor controleren' (Figuur 22) mag niet
branden als de motor loopt. Als het brandt, dient u de
Onderhoudshandleiding te raadplegen.
Parkeerrem
Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem (Figuur 22) in
werking stellen teneinde te voorkomen dat de machine per
ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te
stellen, moet u de hendel omhoog duwen. De motor stopt als
u het tractiepedaal indrukt terwijl de parkeerrem in werking
is gesteld.
Vergrendeling hefhendel
Zet de vergrendeling van de hefhendel (Figuur 22) naar
achteren om te voorkomen dat de maaidekken naar beneden
vallen.
Brandstofmeter
De brandstofmeter (Figuur 23) geeft aan hoeveel brandstof
er in de tank zit.
g021400
1. Hendel voor verstelling in
lengterichting
Verstelling in lengterichting
Beweeg de hendel (Figuur 23) aan de zijkant van de stoel naar
buiten, beweeg de stoel naar de gewenste stand en laat de
hendel los om de stoel in deze stand te vergrendelen.
22
Figuur 23
2. Brandstofmeter
1
2