Scènekeuze
Deze functie is geschikt voor:
Opnamen maken met voorkeuze-instellingen op basis van de scène
z
Zet de functiekeuzeknop op
stand van uw keuze en maak opnamen (bladzijde 39).
(Portret)
(Sportactie)
(Macro)
(Landschap)
86
Legt het onderwerp scherp vast tegen
een onscherpe achtergrond. Huidtinten
worden zacht weergegeven.
• Zet de lens in de telestand om de
achtergrond waziger te maken.
• U kunt een levendig beeld vastleggen
door scherp te stellen op het oog dat dichter bij de lens is.
• Gebruik de zonnekap voor onderwerpen met tegenlicht.
• Gebruik de functie Rode-ogen-effectvermindering als de
ogen van uw onderwerp rood worden door de flits
(bladzijde 58).
Legt een bewegend onderwerp vast met
een snelle sluitertijd zodat het lijkt of
het onderwerp stilstaat. De camera
neemt continu beelden op zolang u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
• Houd de ontspanknop tot het juiste
moment half ingedrukt.
Maakt opnamen van dichtbij, zoals van
bloemen, voedingsmiddelen.
• U kunt met een macrolens (los
verkrijgbaar) een onderwerp van
dichterbij fotograferen.
• Stel de flitsfunctie in op [Flitser uit] als
u een onderwerp fotografeert op minder dan 1 meter afstand.
• De SteadyShot-functie is in de macrostand minder
effectief. U bereikt betere resultaten met een statief.
• De kortste brandpuntsafstand verandert niet.
Maakt een scherpe opname van het hele
landschap met levendige kleuren.
• Stel de lens in op groothoek om de
weidsheid van de scène te accentueren.
De opnamestand selecteren
(Scènekeuze), selecteer de