Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS
3.3.4 Doseerbewaking gebruiken
3.4 Installeren
Bus installeren
Stekker en kabel
Tab. 31: Overdrachtssnelheden en lengte van de buskabel
Overdrachtssnelheid
kbit/s
12000
6000
3000
1500
500
187,5
93,75
19,2
9,6
54
®
Voor het gebruik van de doseerbewaking tijdens PROFIBUS
bedrijf, moet de contrastekker "Doseerbewaking" bezet zijn. De
pomp stuurt dan de status
doseerbewaking kan via de PROFIBUS
„Metering Monitor" , resp. „FlowControl" worden in- en uitgescha‐
keld.
Is de doseerbewaking ingesteld op
bleem bij de delta
, DLTa alleen een waarschuwing - de gamma/
®
XL, GXLa kan een probleem melden als waarschuwing of als fout.
Alle apparaten, die deelnemen aan de bus, moeten in lijn worden
aangesloten. Er zijn maximaal 32 stations mogelijk (master, slaves,
repeaters).
Aan zowel het begin als het einde van de kabel, moet de bus
worden afgesloten met een afsluitweerstand.
Als PROFIBUS
®
-kabel afgeschermde, gevlochten, twee-aderige
(twisted pair) kabels volgens EN 50170 (leidingtype A) gebruiken.
Door een eenzijdig geaarde afscherming worden
laagfrequente massalussen verhindert. Tegen
magnetische HF-stoorsignalen heeft een eenzijdig
geaarde afscherming geen effect. Een tweezijdig
geaarde afscherming, evenals gevlochten ader‐
paren, hebben weliswaar effect tegen de magneti‐
sche HF-stoorsignalen, maar hebben geen effect
bij elektrische HF-stoorsignalen.
Het wordt aangeraden bij PROFIBUS
tieve verbinding (d.w.z. over een groot oppervlak en met een lage
weerstand) met de aarding te realiseren.
De totale lengte van de buskabel zonder repeater varieert afhanke‐
lijk van de gewenste overdrachtssnelheid:
Max. lengte van de buskabel
m
100
100
100
200
400
1000
1200
1200
1200
„Aanwezig" voor statusbit "Flow". De
®
met de parameter
„Actief" , geeft deze bij een pro‐
®
een tweezijdige, laaginduc‐
®
-