Pagina 1
Aanvullende gebruikershandleidingen Magneetdoseerpomp gamma/ XL Modules, opties, toebehoren De opgenomen handleidingen gelden alleen in combinatie met de "Gebruikershandleiding magneetdoseerpomp gamma/ XL, GMLa" Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen. Nooit weggooien. De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedieningsfouten. De nieuwste versie van een gebruikershandleiding is beschikbaar op onze homepage.
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen 1.2 Besturingselementen P_G_0128_SW Afb. 1: Besturingselementen GXLa Status- LED's CAN-bus Contrastekker "CAN-bus" Apparaat-LED's 1.3 Elektrisch installeren VOORZICHTIG! Pomp kan worden beschadigd. Worden de CAN-kabels niet goed vastgeschroefd, wordt de beschermingsgraad IP65 niet bereikt. – De schroefkoppelingen van de CAN-kabels met de hand tot de aanslag vastschroeven.
Pagina 6
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen P_G_0078_SW Afb. 2: CAN-aansluiting van doseerpompen (voorbeeld 2 GMXa met Dulcomarin II als besturing) T-verdeler, M 12, 5-pol. CAN Afsluitweerstand M12-koppeling Afsluitweerstand M12-stekker CAN-verbindingskabel CAN-verbindingskabel CAN-verbindingskabel 13 CAN-pomp gamma/ X bijv. voor zuur 14 CAN-pomp gamma/ X bijv. voor loog Aansluiting voor CANopen-bus "Aansluiting voor CANopen-bus"...
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen 1.4 Noodbedrijf Valt de aansturing via CANopen-bus een keer uit, kan dit als volgt worden opgelost: Bij de pomp een hulpfrequentie inprogrammeren, die samen met een slaglengte van 30 ... 100% het beste past bij uw proces in noodbedrijf. Zodra noodbedrijf noodzakelijk is, de pomp via de contra‐...
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen Index Naam Type Beschrijving p_ident.b_entries p_ident.d_vendor_ID 0xE1 p_ident.d_pro‐ 0x0E150 duct_code p_ident.d_rev number assemblyID Serienummer van de module Tab. 2: Zend-PDO's MAPPING-parameters Index Naam Type Beschrijving Mapping 1A00h TPDO1 DP_state Status doseerpomp 0x2A100010 (basis) DP_output_man (actueel) Pompfrequentie 0x2A010010 (actueel) in % DP_stroke_len Slaglengte...
Pagina 10
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen Index Naam Type Beschrijving Objects Attr 2A05h DP_niveau Vulniveau doseer‐ TPDO2 tank 2A10h DP_state 0=out of ctrl, TPDO1 1=mem, 2=cal, 3=pos/neg 4=aan‐ zuig, 5=waarschu‐ wing, 6=errors, 7=stops, 8-11=mode, 12=aux;13=flow;1 4=pause,15=hand/ 2A11h DP_Control 1= batch-mem, 2=setp. pos/neg, 3=calibrated, 4=flowctrl actief, 6=reset 2A12h...
Pagina 12
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen Index Naam Type Beschrijving Objects Attr Bit 0 = handmatige stop Bit 1 = stoppen optionele module Bit 2 = stop blue‐ tooth Bit 3 = stop na "Netwerk aan" Bit 4 = concen‐ tratie-bedrijf actief Bit 5 = membraan‐ breuksensor aan‐...
Pagina 13
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen Index Naam Type Beschrijving Objects Attr 510Ah Ingestelde float Ingestelde slaglengte slaglengte 510Bh Ingestelde Ingestelde slagfre‐ slagfre‐ quentie quentie 510Ch Actuele slag‐ Actuele slag‐ frequentie frequentie 510Dh Doseervo‐ Float Doseervo‐ lume per acti‐ lume per acti‐ vering vering 510Eh Actuele...
Pagina 14
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen Index Naam Type Beschrijving Objects Attr 511Ah Actuele sub- Actuele sub- bedrijfs‐ bedrijfs‐ modus modus 511Bh Bedrijfs‐ Bedrijfs‐ modus (auto‐ modus (auto‐ matisch On/ matisch On Off) (1)/Off (0)) 511Ch Concentratie‐ Concentratie‐ gestuurd gestuurd bedrijf aan/uit bedrijf aan (1)/uit (0) 511Eh Aanzuigduur...
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen Index Naam Type Beschrijving Categ.* Attr 6026h Error notification MANDA HighestSubIndex control Naam String MANDA Class String MANDA NotificationCode OPTION 6027h Error notification MANDA HighestSubIndex status Status MANDA Tab. 7: * MANDA mandatory OPTION optional CONDIT Conditional mandatory 1.7.5 Alarm Action Area for Measurement Devices (404 ) Index Naam...
Pagina 22
Bedrijfsmodus: 3 extern contact Bedrijfsmodus: 4. Analoge ingang Stop Interne fout Waarschuwing (bijv. tankvulni‐ veau) Aanzuigen actief Verlagen (alleen in ProMinent- installaties) Kalibratie ongeldig Geheugendosering 0 (LSB) Geen remote-bedrijf mogelijk DeviceControl [Index 0x2A11, Sub‐ Via het object "DeviceControl" kan de bedrijfsmodus nauwkeuriger index 0x00] worden gespecificeerd.
Aanvullende gebruikershandleiding CANopen DeviceMode [Index 0x2A12, Subindex Via het object "DeviceMode" kan de CANopen-bedrijfsmodus van 0x00] de pomp worden geconfigureerd. Tab. 18: DeviceMode BitValues Bitposities Betekenis 7 (MSB) moet "0" zijn moet "0" zijn moet "0" zijn moet "0" zijn moet "0"...
Een hertstart van het apparaat is ook via het NMT-commando "ResetNode" mogelijk. 1.7.9 Overdrachtssnelheid (baudrate) In de geleverde toestand is het apparaat geconfigureerd voor een baudrate van 125 kbits/s. Dit is de ProMinent standaard-baudrate. 1.7.10 Kalibratie, uitleg De pomp is voorgekalibreerd. Het doseervolume kan indien nodig opnieuw worden gekalibreerd.
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU 2.2 Besturingselementen P_G_0128_SW Afb. 5: Besturingselementen GXLa Status-LED's "Modbus RTU" Bus "Modbus RTU" Apparaat-LED's Tab. 22: Statusleds “Modbus RTU” Kleur Oorzaak Rood De modbus werkt niet goed. (knipperend) Geel De modbus is bezig met verzenden of ontvangen.
Pagina 27
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU VOORZICHTIG! Pomp kan worden beschadigd. Worden de CAN-kabels niet goed vastgeschroefd, wordt de beschermingsgraad IP65 niet bereikt. – De schroefkoppelingen van de CAN-kabels met de hand tot de aanslag vastschroeven. Voor de verbindingskabels / de Modbus-interface gelden de vol‐ gende richtlijnen: Half duplex, 2-aderige techniek, "twisted pair"-kabel Leidinglengte max.
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU CAN-verbindingskabel 13 CAN-pomp GMXa, bijv. voor zuur 14 CAN-pomp GMXa, bijv. voor loog De netstekker van de doseerpomp in het stopcontact steken - de doseerpomp begint wellicht met pompen. 2.4 Instelmogelijkheden via besturingselementen van de pomp Tab.
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU De doseerpomp gamma/ XL, GXLa gedraagt zich als slave (Device Zo wordt de communicatie van de doseerpomp gamma/ XL, GXLa (Device 1) met externe masters (Device 0) mogelijk, bijv. een PLC. Het Modbus-protocol is een communicatieprotocol, waardoor apparaten via een gemeenschappelijke verbinding data kunnen gebruiken, als de apparaten via de "Modbus RTU"...
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Tab. 28: Response-telegram Lengte Inhoud 1 Byte Aantal over te dragen bytes n Byte Inhoud van het aangevraagde register 2.5.1.4 CRC-checksum De checksum kan worden berekend met behulp van deze tool: https://www.lammertbies.nl/comm/info/crc-calculation.html . 2.6 Apparaatbewaking De bewakingstijd voor apparaatbewaking kan worden ingesteld via het menu.
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Gegevenstype Aantal regis‐ ters UINT32 STRING[2] STRING[4] STRING[8] STRING[10] STRING[32] 2.10.1 Register "Apparaatidentificatie" Deze registerrecords gelden alle uitsluitend voor functiecode "0x03" (read only). Regist Parameters Type Beschrijving Productcode UINT32 Mogelijkheid voor expliciete identificatie van het product Versie Modbus-registerset UINT16 Format: XX.XX...
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis Materiaalnummer printplaat STRING[8] ASCII-codering 8 tekens Modbus-module Revisienummer module STRING[2] ASCII-codering 2 tekens hardwareversie van Modbus-module module 2.10.5 Register "Actuele bedrijfsparameters" Deze registerrecords gelden alle uitsluitend voor functiecode "0x03" (read only).
Pagina 37
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis 1000 Statusregister UINT32 Bit 0 - Gereserveerd Bit 1 - Gereserveerd Bits 2 - 4 - bedrijfsmodus (0 = stop; 1 = manual; 2 = contact; 3 = batch; 4 = analoog) Bit 5 - Fout (fout aanwezig) Bit 6 - Waarschuwingen (waarschuwingen actief)
Pagina 38
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis Bit 10 - FOUT ONGELDIGE DOSEERPARAMETER Bit 11 - FOUT OVERDRUK Bit 12 - FOUT OVERSTROOM Bit 13 - FOUT ONDERSPANNING Bit 14 - FOUT LUCHT IN DE KOP Bit 15 - FOUT ONTLUCHTING NIET SUCCESVOL Bit 16 - FOUT OVERLOOP BATCHGEHEUGEN Bit 17 - FOUT INGANGSSTROOM KLEINER DAN GRENSWAARDE...
Pagina 42
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis 1400 Startgedrag van de pomp Enum Configuratie waarin is vastgelegd hoe de pomp zich na het opstarten moet gedragen: 0 - ALTIJD UIT 1 - ALTIJD AAN 2 - TOESTAND VLAK VOOR DE LAATSTE UIT‐ SCHAKELING 1401 Drukcompensatie activeren...
Pagina 44
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis 1419 Analoge ingang "Storingsmel‐ BOO‐ 0 - STORING NIET MELDEN ding stroom te laag" LEAN 1 - STORING MELDEN 1420 Analoge ingang "Onderste FLOAT32 Voor de analoge bedrijfsmodi - LINEAIRE CURVE - door de gebruiker gedefini‐...
Pagina 45
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis 1429 Contactingang "Adaptieve Enum Bij de adaptieve contactbesturing (uitsluitend in con‐ contactbesturing" tactmodus) wordt de slagfrequentie, resp. de doseer‐ capaciteit ingesteld op basis van de tijd tussen de inkomende contactpulsen. Wijzigt de tijd, worden de genoemde grootheden adaptief aangepast.
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis 1444 Concentratiebedrijf "Volume FLOAT32 Karakteristieke hoeveelheid van het hoofdmedium, hoofdmedium" waarin moet worden gedoseerd 0,1 … 9999,9 l 1446 Concentratiebedrijf "Volume FLOAT32 Karakteristieke hoeveelheid van het hoofdmedium, per gedetecteerd contact" waarin moet worden gedoseerd 0,1 …...
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis 2204 Niveaubewaking "Foutdrempel UINT8 Bij continue niveaubewaking: cont. bedrijf" Informatie over de grenswaarde (in [%] van het maxi‐ male vulniveau). Bij het onderschrijden van deze grenswaarde wordt een fout gegenereerd door de niveaubewaking 0 …...
Pagina 49
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU Regist Aanduiding Type Weergave / betekenis 3015 Effectieve lengte van de FLOAT32 De effectieve slaglengte is te herleiden uit de vol‐ laatste slag gende waarden: maximale slagpositie - compensa‐ tiepunt 3017 Stroomvoorziening van de UINT16 Stroomvoorziening van de Modbus-module Modbus-module 3018 Fout CAN-verbindingsopbouw...
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® „Menu” te gaan: op de toets [Menu] drukken. Om naar het „Informatie” . ð De cursor gaat gelijk naar „Informatie” naar „Veldbus” te gaan: het Om van [Clickwheel] draaien en indrukken. „Veldbus” naar „Inactief / actief” te gaan: het Om van [Clickwheel] draaien en indrukken.
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Om van „Bedrijfsmodus” naar „PROFIBUS” te gaan: het [Clickwheel] draaien en indrukken. „Bus-adres” verschijnt. ð Het menu Bij het PROFIBUS ® -adres altijd 3-cijferig invoeren (adressen van "002" tot en met "125"): [Clickwheel] draaien, tot de gewenste 1e mogelijkheid: Het [Clickwheel] drukken.
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® De gebruikelijke indicatoren zijn te vinden in het hoofdstuk "Besturingselementen " Gebruikers‐ handleiding Magneetdoseerpomp gamma/ XL". Stop-PROFIBUS ® : De pomp wordt extern via de PROFIBUS ® PROFI gestopt. De master stuurt de pomp een betreffend telegram. Stop-handmatig: De pomp wordt extern via de toets [Start/Stop] gestopt.
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® 3.3.4 Doseerbewaking gebruiken Voor het gebruik van de doseerbewaking tijdens PROFIBUS ® bedrijf, moet de contrastekker "Doseerbewaking" bezet zijn. De „Aanwezig” voor statusbit "Flow". De pomp stuurt dan de status doseerbewaking kan via de PROFIBUS ® met de parameter „Metering Monitor”...
Dit beschrijft alle kenmerken van de pomp bij PRO‐ FIBUS ® -bedrijf (keywords, diagnose, module, slots). Het GSD- bestand kan van de PROFIBUS -website en via de ProMinent- ® website worden gedownload. De toegewezen bestandsnaam is uniek: GXLA1136.GSD .
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® 3.5.3 Dataobjecten gamma/ XL, GXLa Tab. 32: Status en control Modul Index Naam Modu‐ Diag.- Aan‐ Type Data‐ Beschrijving e/slot lenaa numm dui‐ stroom ding (hex) Naam Functie State Status 40,83 Ser‐ Er zijn service- vice aanvragen aan‐...
Pagina 57
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Modul Index Naam Modu‐ Diag.- Aan‐ Type Data‐ Beschrijving e/slot lenaa numm dui‐ stroom ding (hex) Naam Functie Gekali‐ De pomp is breerd gekalibreerd Mem‐ De membraan‐ braan‐ breukmelder is breuk geïnstalleerd Con‐ De concentra‐ cen‐ tieberekening is tratie geactiveerd...
Pagina 58
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Tab. 33: Mode, Flow rate, Max. flow rate, Batch, Contact, Concentration, Metering monitor Modul Index Naam Modu‐ Diag.- Aan‐ Type Data‐ Beschrijving e/slot lenaa numm dui‐ stroom ding (hex) Mode Mode C0,80, L, S Waard Naam Beschrijving 0,16 Stop...
Pagina 59
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Modul Index Naam Modu‐ Diag.- Aan‐ Type Data‐ Beschrijving e/slot lenaa numm dui‐ stroom ding (hex) Batch Batch C0,83, Doseervolume van een charge volume Batch Tijd, die de charge moet worden Time gedoseerd Batch Wijzigt de waarde van 1 naar 0, start wordt tijdens batchbedrijf een chargedosering geactiveerd.
Pagina 60
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Tab. 34: Error / Warning Modul Index Naam Modu‐ Diag.- Aan‐ Type Data‐ Beschrijving e/slot lenaam numm dui‐ stroom ding (hex) Error Error / 40,85 Naam Functie War‐ Minimu Te laag ning doseerme‐ diumniveau Batch Teveel doseer‐ slagen: >...
Pagina 61
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Modul Index Naam Modu‐ Diag.- Aan‐ Type Data‐ Beschrijving e/slot lenaam numm dui‐ stroom ding (hex) Module‐ Fout bij modu‐ fout lehandling War‐ Naam Functie nings Minimu Doseervloei‐ stofniveau laag Kali‐ bratie Doseer‐ Doseerbewa‐ bewa‐ kingswaar‐ king schuwing Mem‐...
Pagina 62
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Modul Index Naam Modu‐ Diag.- Aan‐ Type Data‐ Beschrijving e/slot lenaam numm dui‐ stroom ding (hex) * L = lezen, S = schrijven Tab. 35: Strokes / Quantity en individuele gegevens Module/ Index Naam Modu‐ Diag.- Aandui‐...
Pagina 63
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® De byte status_type als volgt coderen: 1 0 1 1 0 0 0 0 Status-type: 48 (fabrikantspecifiek) Kenmerk "Status": 1 constant De byte slot_ number als volgt coderen: Slot-nummer: 0 (omdat alleen slot 0 wordt gebruikt) De byte specifier als volgt coderen: Status-specificatie: 00 constant Gereserveerd...
Pagina 64
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Volgnummer Naam Verklaring Volume per contact "Batchbedrijf" Volume, dat bij contact tijdens batchbedrijf moet worden gedo‐ seerd Doseertijd batchbedrijf Tijd, die het batchvolume moet worden gedoseerd Batch start Start een batchdosering bij wissel van "1" naar "0" Batch memory Bij "1"...
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Volgnummer Naam Verklaring Pompnaam Pompnaam, vrij vast te leggen Opstellocatie Opstellocatie, vrij vast te leggen Tab. 37: Diensten 2 Waarde Betekenis 0x30 0x31 Overdracht OK Datum buiten de toegestane grenzen 0x32 Overdracht OK Datum beveiligd 0x33 Overdracht OK Datum afgewezen, omdat appa‐...
Pagina 66
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Naam Type Offset Byte Bits Status UINT32 24 ... 31 16 ... 23 8 ... 15 0 ... 7 Hieronder worden alle data-objecten beschreven, die cyclisch kunnen worden overgedragen. Tab. 39: Alle data-objecten Naam Type Beschrijving Status UINT32 Naam...
Pagina 67
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Naam Type Beschrijving Concentratie De concentratieberekening is geactiveerd Airlock De besturing van het aan‐ drijfsysteem meldt lucht in doseerkop Overdruk De besturing van het aan‐ drijfsysteem meldt "Te hoge tegendruk" Drukloos De besturing van het aan‐ drijfsysteem meldt "Geen tegendruk"...
Pagina 68
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Naam Type Beschrijving Maximale UINT16 Maximale doseerfrequentie in slagen/uur (0...12000). frequentie Overeenkomstig de ingestelde doseermodus kan de max. frequentie aanzienlijk lager zijn dan in de normale modus. Voorkeuze 10, 11 UINT32 Aantal slagen in chargebedrijf per activering. (0…99999). charge Charge-start 12 BYTE...
Pagina 69
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Naam Type Beschrijving Lage druk Te lage druk in hydraulisch systeem Slaglengte In geblokkeerde toestand is gewijzigd de slaglengte gewijzigd. Ontluchting Automatische ontluchting niet mogelijk Busfout Door de module gemelde busfout Systeemfout Systeemcomponenten defect - zie LCD-scherm Modulefout Fout bij modulehandling Waarschu‐...
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® 3.5.5 Cyclisch dataverkeer DP-V0 beschrijft het cyclisch dataverkeer bij de PROFIBUS ® 3.5.5.1 Overzicht van de data-objecten De data-objecten zijn samengevat in modules en hun configura‐ tiekenmerk - zie de volgende tabel. Op basis van het configuratiek‐ enmerk kunnen modules tijdens het configureren worden uitge‐...
Pagina 72
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Offset Valentie Type Naam Bereik Modulenaam Modulenr. high UINT16 Frequentie 0..max. freq. Frequency high UINT16 Actuele fre‐ 0..max. freq. quentie high UINT16 Maximale fre‐ 0..12000↓ Maximale fre‐ quentie quentie high UINT32 Voorkeuze 1..99999 Charging charge ↓ high UINT32 Restslagen...
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® 3.5.5.2 Configureren Bij de master kan worden geselecteerd welke modules aan het cyclisch dataverkeer moeten deelnemen. Modules en slots hebben een onderling verband. Daarom moeten voor modules die moeten worden uitgesloten lege plaatsen (lege modules) worden geconfi‐ gureerd.
Pagina 75
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Offset Valentie Type Naam Bereik Modulenaam Modulenr. high UINT32 Voorkeuze 1..99999 Charging charge ↓ BYTE Charge-start 0,1↓ BYTE Charge- geheugen BYTE Slagteller 0,1↓ Stroke wissen Number Tab. 46: Gegevens van de pomp (beperkte invoergegevens) Offset Valentie Type Naam Bereik...
Pagina 76
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Offset Valentie Type Naam Bereik Modulenaam Modulenr. high UINT16 Waarschu‐ wingen high UINT32 Slagteller Stroke 0..(2 Number ↓ 3.5.5.3 Diagnose delta DLTa ® Diagnosetelegrammen Het apparaat stelt op basis van de PROFIBUS ® -norm de dienst [Get_Sl_Diag] beschikbaar.
Pagina 77
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® De user_data-velden zijn in blokken van elk 3 bytes samengevat en moeten als volgt worden geïnterpreteerd: 1 - Diensten 2 - Type fout 3 - Type gegevenstoegang (lezen/schrijven) Zo kunnen maximaal 19 foutmeldingen worden gesignaleerd. Codering user_data Tab.
Pagina 78
Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS ® Index Naam Beschrijving Ingestelde factor extern Factor, waarmee de inkomende pulsen worden ver‐ menigvuldigd. De factor wordt weergegeven in hon‐ derdsten. Het waardenbereik ligt tussen 1...9999 - de factor is dan 0,01…99,99. Extern geheugen Net als bij de chargedosering, worden bij hoge fac‐ toren ook hier de waarden opgeteld of worden de resterende slagen gewist.
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® Om van „Veldbus” naar „Inactief / actief” te gaan: het [Clickwheel] draaien en indrukken. „Inactief” naar „Actief” te gaan: het [Clickwheel] Om van draaien en indrukken. „Actief” op. ð De pomp slaat de instelling „Instellingen Daarnaast verschijnt het menu PROFINET”...
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® Ä Hoofdstuk 4.2 „Pomp Het PROFINET ® is actief geschakeld - zie instellen” op pagina 79 . „Menu” te gaan: op de toets [Menu] drukken Om naar het [pijltoetsen] het menu-item „Instellingen” en Kies met de [OK] bevestig dit met de toets „Bedrijfsmodus”...
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® 4.3.2 Weergaven Tijdens lopend PROFINET ® -bedrijf zijn er op de bedrijfstoestands‐ indicator meer indicatoren. De gebruikelijke indicatoren zijn te vinden in het hoofdstuk "Besturingselementen " Gebruikers‐ handleiding Magneetdoseerpomp gamma/ XL". Stop-PROFINET : De pomp is via PROFINET gestopt.
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® Signaal Oorzaak Rood, 3-voudige flits Stationsnaam-fout Rood, 4-voudige flits Interne fout 4.3.4 Doseerbewaking gebruiken Om de doseerbewaking tijdens PROFINET ® -bedrijf te gebruiken, moet de contrastekker "Doseerbewaking" bezet zijn. De pomp „Aanwezig” voor statusbit "Flow". De doseer‐ stuurt dan de status „Metering bewaking kan via het PROFINET...
-bedrijf (keywords, diagnose, module, ® submodule). Het GSDML-bestand kan van de PROFINET ® -web‐ site en via de ProMinent-website worden gedownload. De toege‐ wezen bestandsnaam is uniek: GSDML-V2.31-Prominent-GXLa-20190921.xml. 4.5.3 Beschrijving van de data-objecten gamma/ XL, GXLa Tab. 49: Status en control...
Pagina 85
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® Module/ Index Naam Module‐ Type Data‐ Beschrijving slot naam stroom * Naam Functie Batch- Batchgeheugen is Mem. geactiveerd Gekali‐ De pomp is gekali‐ breerd breerd Mem‐ De membraan‐ braan‐ breukmelder is breuk geïnstalleerd Concen‐ De concentratiebe‐ tratie rekening is geacti‐...
Pagina 86
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® Tab. 50: Mode, Flow rate, Max. flow rate, Batch, Contact, Concentration, Metering monitor Module/ Index Naam Module‐ Type Data‐ Beschrijving slot naam stroom * Mode Mode UINT8 L, S Waarde Naam Beschrijving 0,16 Stop De pomp is bedrijfs‐ gereed, doseert echter niet.
Pagina 87
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® Module/ Index Naam Module‐ Type Data‐ Beschrijving slot naam stroom * Batch UINT8 Is "Batch memory" geactiveerd en wordt memory tijdens een lopende chargedosering een nieuwe charge geactiveerd, wordt het nog te doseren volume vergroot met de nieuwe charge.
Pagina 88
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® Module/ Index Naam Module‐ Type Data‐ Beschrijving slot naam stroom * Cavitatie Lage druk Te lage druk (doseermedium) Slag‐ In geblokkeerde lengte toestand is de gewijzigd slaglengte gewij‐ zigd Ontluch‐ Automatische ont‐ ting luchting niet mogelijk Busfout Door de module gemelde busfout...
Pagina 89
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® Module/ Index Naam Module‐ Type Data‐ Beschrijving slot naam stroom * Mem‐ Defect membraan braan‐ in de doseerkop breuk Airlock Lucht in doseerkop Cavitatie Overdruk Overdruk in hydraulisch sys‐ teem Lage druk Te lage druk in hydraulisch sys‐...
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET ® 4.5.4 Diagnosemeldingen en typen gegevenstoegang De diagnosemeldingen worden in de PLC als tekstmelding weer‐ gegeven. Fouttype Diagnosemeldingen 12755 Limietfout bij het schrijven 12773 Limietfout bij het lezen 13011 Beveiligde waarde 13029 Beveiligde waarde 13267 Apparaat niet in remote-bedrijf 13285 Apparaat niet in remote-bedrijf 13523...
Zuiglans, continu Zuiglans, continu 5.1 Technische gegevens, zuiglans De zuiglans met continue niveaumeting is geconfigureerd voor een continue niveaumeting in standaard-jerrycans van 30 l en de gamma/ XL. Deze functioneert zeer goed bij doseermedia met een hoog water‐ gehalte. De diëlektrische constante moet hoog zijn. Slangaansluiting Bestelnr.
PP GF30 Afdichting 5.2 Kalibreren De zuiglans met continue niveaumeting van ProMinent kan het vul‐ niveau in een jerrycan van 30 l meten met een nauwkeurigheid van 5%. Het vulniveau wordt aangegeven door de betreffende neven‐ weergave van de gamma/ XL, resp. het vulniveau kan via bus aan de controlekamer worden gemeld.
Zuiglans, continu 5.3 Configureren „Configureren” moeten de waarschuwingsdrem‐ In het submenu pels worden ingevoerd voor de continue niveaumeting evenals de gewenste eenheid. „Waarschuwingsdrempel niveau” in % invoeren en op de [draaiknop] drukken. „foutdrempelniveau” in % invoeren en op de [draaiknop] drukken.