Opbouw en functie
Definitie soorten MIG/MAG-laswerk
5.16
Definitie soorten MIG/MAG-laswerk
De gebruiker bepaalt zijn lasopdrachten met behulp van job-nummers.
Achter elk job-nummer worden de relevante parameters van de lasopdracht opgeslagen.
Voor de meest gangbare toepassingen zijn reeds 128 voorgeprogrammeerde JOB's (lasopdrachten) met
desbetreffende parameters in de apparaatbesturing opgeslagen.
De gebruiker kan op het bedieningspaneel een bestaande job laden, een bestaande job laden en
aanpassen of een nieuwe job definiëren.
De lasopdracht of job wordt met behulp van de volgende parameters gedefinieerd:
Basisparameters
Het job-nummer wordt via vier basislasparameters gedefinieerd:
lasmethode, materiaalsoort, draaddiameter en soort gassoort.
In overeenstemming met de voorgeprogrammeerde jobs wordt na de selectie van het materiaalsoort
automatisch de typische resp. vaak gebruikte gassoorten en de draaddiameter voor dit materiaal
voorgesteld. Lastechnisch niet zinvolle combinaties kunnen niet worden geselecteerd.
Programmaverloop
Verdere lasparameters zoals bijv. parameters voor het start-, daal- of eindprogramma (en tevens voor
gasvoorstroomtijd, draadinvoer, slope-tijden, terugbranden van de brand en nog veel meer parameters)
zijn voor een groot aantal toepassingen voorgeprogrammeerd en zijn naar wens aan te passen. Op het
bedieningspaneel worden de belangrijkste lasparameters direct weergegeven en zijn naar wens aan te
passen.
Programma of regelspanning (werkpunt)
Het werkpunt kan ofwel via de tot de 15 (PROG 1 tot PROG 15) vrij te definiëren programma's ofwel via
de regelspanningen (PROG 0) van de robot-interface (RINTX12 / BUSINTX11) worden ingesteld.
•
In elk programma worden draadsnelheid, spanningscorrectie en dynamiek opgeslagen. Deze
programmaparameters kunnen op het bedieningspaneel worden vastgelegd. Het programmanummer
wordt door de robotbesturing opgeroepen.
•
In het regelspanningsbedrijf staat voor elke parameter (draadsnelheid, spanningscorrectie en
dynamiek) één regelspanning (0 V tot 10 V) op de robot-interface ter beschikking.
Het digitale systeem berekent de benodigde procesparameters zoals bijv. lasstroom, lasspanning en
pulsstroom afhankelijk van het ingestelde werkpunt.
De programmering van de hier beschreven parameters en functies kan ook met een PC of
laptop en de lasparameters-software PHOENIX PCM 300 worden uitgevoerd.
Bedrijfsmodus
2-takt of 2-takt-speciaal (start-, hoofd- en eindprogramma)
Soort lassen
Puls- of standaardlassen
46
INSTRUCTIE
099-005079-EW505
07.09.2012