Opbouw en functie
Aanwijzingen voor het leggen van lasstroomleidingen
5.5
Aanwijzingen voor het leggen van lasstroomleidingen
Onvakkundig gelegde lasstroomleidingen kunnen storingen (flakkeren) van de
vlamboog veroorzaken!
Werkstukleiding en slangpakket zo dicht mogelijk bij elkaar en parallel leggen.
A
Werkstukleiding en slangpakketten van de afzonderlijke lasapparaten plaatselijk
B
gescheiden van elkaar leggen! Afstand minimaal 15 cm.
Lasstroomleidingen, lastoorts- en tussenslangpakketten volledig afrollen. Lussen
C
vermijden!
Voor elk lasapparaat een eigen werkstukleiding voor het werkstuk gebruiken!
D
Werkstukklem dichtbij de lasplek aanbrengen.
Kabellengtes in principe niet langer dan nodig is! Voor optimale lasresultaten max. 30
E
m. (werkstukleiding + tussenslangpakket + toortskabel).
1
2
Pos. Symbool Beschrijving
1
2
3
28
A
B
0
Lasapparaten
Draadtoevoerapparaat
Werkstuk
INSTRUCTIE
1
C
2
3
Afbeelding 5-1
1
D
E
2
099-005079-EW505
07.09.2012