INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
3.4
Tijdelijke uitschakeling
Om de verwarmingsketel uit te schakelen in geval van een kort-
stondige afwezigheid en bij een omgevingstemperatuur van
BOVEN NUL:
− maak de klep van het bedieningspaneel open;
− zet de hoofdschakelaar van de installatie op (0) "uit" en
controleer of het groene lampje uit gaat;
60
40
80
20
100
0
120
− zet de hoofdschakelaar van de installatie op "uit";
9
Wanneer de kans bestaat dat de buitentemperatuur onder
NUL daalt (vorstgevaar) MOGEN de eerder beschreven proce-
dures NIET opgevolgd worden.
In dat geval:
− zet de ketelthermostaat op minimaal;
60
40
80
20
100
0
120
− de omgevingsthermostaat instellen op een waarde van
ongeveer 10°C of het antivriesprogramma activeren.
UITSLUITEND VOOR MODELLEN GITRÈ B/100 LN
− als aanvulling op de eerder beschreven handelingen
de boilerthermostaat halverwege het gedeelte met één
streep plaatsen.
3.5
Voor langere tijd buiten bedrijf stellen
Wanneer de verwarmingsketel voor lange tijd niet gebruikt
wordt, moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden
− maak de klep van het bedieningspaneel open;
− zet de hoofdschakelaar van de installatie op (0) "uit" en
controleer of het groene lampje uit gaat;
60
40
80
20
100
0
120
− zet de hoofdschakelaar van de installatie op "uit";
− draai de brandstofkranen en de kranen van de verwar-
mingsinstallatie dicht.
9
Laat bij vorstgevaar verwarmingsinstallatie en sanitair sys-
teem leeglopen.
40
60
40
80
20
100
0
120