INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
HOOFDFUNCTIES VAN DE BRANDER
FUNCTIE BRANDSTOFVOORVERWARMING
De brander is uitgerust met een functie voor voorverwarmen
van de brandstof; wanneer de warmtethermostaat vraagt om
inschakeling van de ketel blijft de brander wachten tot de start-
thermostaat (of de voorverwarmthermostaat, K) sluit, die zich
ter hoogte van de spuitmondhouder bevindt.
Wanneer de startthermostaat (of voorverwarmthermostaat, K)
niet binnen de 600 seconden sluit, gaat de brander over tot
blokkade.
Wanneer tijdens de werking de vlam dooft, voert de brander
een cyclusherhaling uit als het contact van de startthermostaat
(of voorverwarmthermostaat, K) gesloten is.
Wanneer tijdens de werking de vlam dooft en het contact van
de startthermostaat (of voorverwarmthermostaat,K) gesloten
is, blijft de brander ventileren gedurende de naventilatietijd
(indien ingeschakeld), stopt de ventilatie en blijft de brander
wachten tot het contact van de startthermostaat (of voorver-
warmthermostaat, K) gesloten is voordat hij weer met de voor-
ventilatietijd start.
INTERMITTERENDE WERKING
Na 24 uur continubedrijf begint het controle-apparaat de au-
tomatische uitschakelsequentie, gevolgd door herstart, om de
vlamdetector op een eventuele storing te controleren.
Deze automatisch uitschakeling kan op 1 uur worden ingesteld
(zie paragraaf "Menu programmering").
NAVENTILATIE
Naventilatie is de functie waarmee luchtventilatie aanhoudt na
uitschakeling van de brander, wanneer er gedurende een vast-
gestelde tijd niet om warmte wordt gevraagd.
De vlam van de brander dooft wanneer de warmtethermostaat
opent en de brandstoftoevoer naar de kleppen stopt.
Naventilatie vindt niet plaats:
− na een blokkade;
− wanneer de vraag om warmte wordt onderbroken tij-
dens voorventilatie.
Naventilatie vindt plaats:
− wanneer de vraag om warmte wordt onderbroken tij-
dens de veiligheidstijd;
− wanneer de vraag om warmte wordt onderbroken tij-
dens de normale werking.
OPMERKING
Wanneer er tijdens de naventilatie vreemd licht of een schijn-
vlam wordt gedetecteerd blokkeert de brander na 25 seconden.
Wanneer er tijdens de naventilatie weer om warmte wordt ge-
vraagd stopt de naventilatietijd, wordt de ventilatormotor uitge-
schakeld en start er een nieuwe bedrijfscyclus van de brander.
MENU PROGRAMMMERING
Algemeen
Tijdens de WERKING en in STANDBY kan het menu voor program-
mering geopend worden met de ingebouwde deblokkeerknop
of remote deblokkering.
Wanneer in de menupagina de deblokkeerknop of de remote
deblokkering niet binnen 10 seconden wordt ingedrukt, wordt
de pagina automatisch afgesloten en knippert er een groene led
het aantal keer dat is ingesteld.
Wanneer de deblokkeerknop of remote deblokkering vaker
wordt ingedrukt dan is toegestaan blijft in het geheugen de
max.waarde opgeslagen.
Wanneer de deblokkeerknop of remote deblokkering langer
dan 60 seconden wordt ingedrukt verschijnt er een fout van de
knop en start het controle-apparaat weer.
36