CONTROLE VENTILATORMOTOR
De controle-apparatuur detecteert de ventilatormotor automa-
tisch; wanneer hij defect is zorgt de apparatuur voor blokkade.
De blokkade wordt gemeld met knipperen van de led (zie para-
graaf "Storingsdiagnose - blokkades" op pag.35).
STORING INTERNE SPANNING
De controle-apparatuur meldt automatisch of de interne span-
ning correct is. De storing wordt gemeld met knipperen van de
led (zie paragraaf "Storingsdiagnose - blokkades" op pag.35).
− Wanneer de storing wordt geconstateerd tijdens de initi-
alisatie start de brander niet.
− Wanneer de storing wordt geconstateerd na een blokka-
de start de brander niet.
− Wanneer de storing wordt geconstateerd na een uitscha-
keltest start de brander niet.
− De storing wordt niet waargenomen tijdens de normale
werking, de brander blijft in deze status staan.
De brander start weer nadat de storing is verdwenen.
STORING DEBLOKKEERKNOP/ REMOTE DEBLOKKERING
Wanneer de deblokkeerknop of de remote deblokkering defect
is of langer dan 60 seconden wordt ingedrukt, wordt de storing
gemeld met knipperen van de led (zie paragraaf "Storingsdiag-
nose - blokkades" op pag.35) zolang de storing aanhoudt.
Deze storing wordt uitsluitend weergegeven.
− Wanneer de storing waargenomen wordt tijdens de
voorventilatie of veiligheidstijd stopt de brander niet en
wordt de startsequentie vervolgd.
− Wanneer de storing tijdens de werking wordt waargeno-
men stopt de brander en blijft hij stilstaan met vermel-
ding van de storing.
− Wanneer de storing wordt waargenomen tijdens de
blokkade wordt de storing niet gemeld en kan de bran-
der niet gedeblokkeerd worden. Wanneer de storing is
verdwenen knippert de led niet meer.
CONTROLE VAN HET ELEKTRONISCHE BEDIENINGSCIRCUIT VAN DE
OLIEKLEP
De controledoos detecteert een storing in het elektronische be-
dieningscircuit van de olieklep. De storing wordt gemeld door
het knipperen van de led (zie paragraaf "Storingsdiagnose -
blokkades" op pag.35).
− Als de storing wordt gedetecteerd tijdens de initialisatie,
wordt de brander vergrendeld.
− Als de storing wordt gedetecteerd tijdens de voorventila-
tie, wordt de brander vergrendeld.
− Tijdens een hercyclus, als de storing wordt gedetecteerd,
wordt de brander niet gestart en wordt deze vergrendeld.
− De storing wordt niet gedetecteerd tijdens de normale
functionering, de brander blijft in deze staat.
De storing wordt niet gedetecteerd als de brander is vergren-
deld.
CONTROLE EEPROM
De controle-apparatuur neemt automatisch een fout waar in
het Eeprom-geheugen van de microcontroller en voert blokka-
de uit. De blokkade wordt gemeld met knipperen van de led (zie
paragraaf "Storingsdiagnose - blokkades" op pag.35).
AUTOMATISCH DEACTIVEREN VAN DE VOORVERWARMING
De voorverwarmfunctie kan tijdens automatisch bedrijf gede-
activeerd worden met een druk op de deblokkeerknop van het
toestel of met de remote deblokkering.
De voorverwarming blijft gedeactiveerd totdat:
− er een blokkade optreedt;
− er zich een onderbreking in de spanning van de hoofd-
voeding voordoet;
− er gestopt wordt vanwege intermitterende werking.
Sequentie voor deactiveren van voorverwar-
ming
Deactivering van de voorverwarming alleen
toelaten wanneer er geen blokkade of storing
is
Deactivering van de voorverwarming toestaan
met de deblokkeerknop of remote deblokke-
ring.
De brander voeden en tegelijkertijd de de-
blokkeerknop of de remote deblokkering 3
seconden indrukken.
De deblokkeerknop of de remote deblokkering
binnen 3 seconden loslaten.
De brander start de deactivering van het
voorverwarmen alleen wanneer de deblok-
keerknop of de remote deblokkering binnen 3
seconden wordt losgelaten.
De functie van uitschakeling van de automatische voorverwar-
ming gaat niet verloren als de functie uitschakeltest geactiveerd
wordt of de thermostaat vraag warmte geopend wordt.
39
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
Kleur van
ledlampje in
de knop
-
-
ROOD
OFF
-