INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
INTERMITTERENDE WERKING
Inschakel-/uitschakelsequentie:
− programmering toegestaan in modus WERKING en in
STANDBY;
− druk op de knop gedurende 20 sec. ≤ t < 25 sec.;
− de GROENE led knippert 3 keer;
− laat de knop los;
− GROENE led UIT;
− druk 1 keer op de knop om de functie (*) te deactiveren;
− druk 2 keer op de knop om elk uur een uitschakeling te
activeren (*);
− druk 3 keer op de knop om elke 24 uur een uitschakeling
te activeren (*);
− GROENE led AAN en UIT telkens wanneer de kop wordt in-
gedrukt en losgelaten;
− na 10 sec. knippert de GROENE led het aantal keer dat
geprogrammeerd is (0,5 sec. AAN; 0,5 sec. UIT).
De wijziging van de parameter voor instellen van de intermitte-
rende Werking is operationeel:
− na het volgende verzoek van de thermostaat (HT) om
warmte;
− na activering van een uitschakeltest;
− nadat de vlam tijdens de werking is gedoofd;
− nadat de stroom eerst uit- en daarna weer ingeschakeld
is.
WEERGAVE VAN DE LAATSTE OPGETREDEN BLOKKADE
Met het controle-apparaat kan de laatste opgetreden en opge-
slagen blokkade weergegeven worden via het "Menu Program-
mering".
Deze pagina kan geopend worden zowel in de status STANDBY
als in de status WERKING.
Weergavesequentie van de laatste opgetreden blokkade:
− houd de knop gedurende 25 sec. = t < 30 sec ingedrukt.;
− de GROENE led knippert 4 keer;
− laat de knop los;
− weergave van het opgeslagen soort blokkade gedurende
10 sec.
De weergavetijd van het soort blokkade kan verlengd worden
door de deblokkeerknop tijdens weergave van de blokkade op-
nieuw in te drukken (de blokkade wordt dan nog 10 sec langer
weergegeven).
(*) Wacht altijd 1 sec. bij het indrukken en loslaten van de
knop, zodat het commando correct in het geheugen wordt
opgeslagen.
UITSCHAKELTEST
Wanneer er tijdens de werking meer dan 5 seconden en minder
dan 10 seconden op de ontgrendelknop wordt gedrukt (zodat
het volgende menu niet geopend wordt) gaat de brander uit,
sluit de stookolieklep, dooft de vlam en begint de startsequen-
tie weer opnieuw.
Wanneer de uitschakeltest geactiveerd is worden het aantal
herhalingen van de startsequentie en het aantal mogelijke de-
blokkeringen gereset.
CYCLUSHERHALING EN BEPERKING HERHALINGEN
De controle-apparatuur voorziet in de functie voor cyclusherha-
ling, d.w.z. de volledige herhaling van de startsequentie, het-
geen 3 pogingen inhoudt bij doven van de vlam gedurende de
werking.
Wanneer de vlam tijdens de werking 4 maal dooft blokkeert
de brander. Wanneer er tijdens de cyclusherhaling opnieuw
om warmte wordt gevraagd, worden bij overschakelen van de
warmtethermostaat de 3 pogingen gereset.
OPMERKING
Na 510 seconden continuwerking is er nog een extra poging
mogelijk.
Wanneer de voeding wordt losgekoppeld en er een nieuwe
vraag om warmte plaatsvindt (voeding bij brander) worden alle
mogelijke pogingen tot herstart (max. 3) gereset.
VREEMD LICHT OF SCHIJNVLAM
De aanwezigheid van de parasietvlam of vreemd licht kan gede-
tecteerd worden in de status van stand-by wanneer de brander
niet in werking is, en wacht op een verzoek om warmte. Als de
aanwezigheid van de vlam of van vreemd licht ook in de sta-
tus "t2" wordt gedetecteerd, wordt de motor niet gestart tot het
signaal van de vlam verschijnt of tot de vergrendeling gebeurt.
Wanneer er, nadat de ventilatormotor gestart is, tijdens de voor-
ventilatie vreemd licht of een schijnvlam wordt gedetecteerd,
blijft de brander ventileren tot dat licht/vlam verdwijnt, anders
wordt er na 25 seconden overgegaan tot blokkade. Als de pa-
rasietvlam of het vreemd licht worden gedetecteerd tijdens de
voorventilatie, wordt de voorventilatietijd van 15 seconden op
nul gesteld en start de controletijd van de aanwezigheid van de
parasietvlam of van het vreemd licht (de motor blijft ventileren).
De functie is cumulatief, en kan maximaal 2 maal uitgevoerd
worden. Als bij de 24° seconden de parasietvlam of het vreemd
licht verdwijnt, start de voorventilatietijd; als de parasietvlam
of het
vreemd licht opnieuw optreed, worden de voorventilatietijd op
nul gesteld en start de telling van 25 seconden van de controle
van de aanwezigheid van parasietvlam of vreemd licht. De der-
de keer dat de schijnvlam of het vreemde licht te zien is blok-
keert de brander.
Als tijdens de hercyclus door verdwijning van de vlam tijdens
de functionering en de consequente herhaling van de start-
sequentie de aanwezigheid van parasietvlam of vreemd licht
wordt gedetecteerd, start de telling van 25 sec. van de controle
(van de aanwezigheid van parasietvlam of vreemd licht).
Het probleem wordt aangeduid door het knipperen van de led
(zie paragraaf "Storingsdiagnose - blokkades" op pag.35).
VOOR- EN NA-INSCHAKELING
Tijdens de voorinschakeling start de inschakelinrichting 2 se-
conden voordat de stookolieklep opengaat.
Tijdens de na-inschakeling stopt de inschakelinrichting 3 se-
conden na de veiligheidstijd.
De inschakeling blijft gedurende de volledige veiligheidstijd van
kracht.
OPMERKING
in geval van continue cyclusherhaling of frequente vraag om
warmte kunnen de herhalingen van de werkingscyclus van de
ontstekingstransformator niet vaker dan éénmaal per minuut
plaatsvinden.
STORING IN DE VOEDINGSFREQUENTIE
De controle-apparatuur meet automatisch de frequentiewaar-
de van de hoofdvoeding in het interval 50÷60 Hz; in beide ge-
vallen worden de bedrijfstijden gecontroleerd.
De storing wordt gemeld met knipperen van de led (zie para-
graaf "Storingsdiagnose - blokkades" op pag.35).
− Wanneer de storing wordt waargenomen voordat er
vraag om warmte is of gedurende het voorverwarmen,
start de brander niet en wordt de storing gemeld.
− Wanneer de storing wordt waargenomen tijdens de
voorventilatie blijft de brander ventileren en wordt de
storing gemeld.
− De storing wordt niet waargenomen tijdens de normale
werking, de brander blijft in deze status staan.
De brander start weer nadat de storing is verdwenen.
38