inSTALLATie
Voorbereidingen
Aansluiting buitenlucht woningventilatie optioneel
≥300
1 Filterbox
4.2
Luchtgeleiding
Vermijd kortsluiting van de luchtstromen. De luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen in de buitenmuren moeten diagonaal ge-
plaatst worden. Bij opstelling van de luchttoevoer- en luchtafvoer-
openingen aan dezelfde kant van het gebouw moet een minimale
afstand van 2 m tussen de openingen aangehouden worden. Als
dat niet mogelijk is, moet een scheiding van de luchtstromen voor-
zien worden, bijv. door een tussenwand of beplanting tussen de
aanzuig- en uitblaasopening.
Richt de openingen niet naar naburige ramen van woon- en slaap-
kamers.
4.3
Geluidsemissie
Geluidsisolatie voor ruimtes aangrenzend aan de opstelruimte
In de normale werking is het toestel stil. Wanneer het toestel
rond de grenswaarden op volle toeren draait, kunnen er geluid-
semissies optreden wegens de hoge vermogensdichtheid. Deze
geluidsemissies kunnen storend zijn in aangrenzende ruimtes.
Dit is met name het geval wanneer de opstelruimte aan woon- of
slaapkamers grenst. Om geluidsoverlast te voorkomen zijn maat-
regelen vereist voor geluidsisolatie, bijv. hogere vereisten aan de
mate van geluidsisolatie van de binnenmuur. Buisbevestigingen en
muurdoorvoeren moeten geluiddempend uitgevoerd worden. Wij
adviseren voor de muur tussen de opstelruimte en de woonruimte
een wandopbouw die zorgt voor de volgende mate van geluids-
isolatie:
- 45 dB(A) voor aangrenzende woon- en slaapkamers
- 40 dB(A) voor andere ruimten
Deuren dienen te voldoen aan geluidsbeschermingsklasse SK 3.
Als het toestel met de achterzijde naar de aangrenzende ruimte
staat, adviseren wij de volgende geluidsisolatiewaarden:
- 55 dB(A) voor aangrenzende woon- en slaapkamers
- 50 dB(A) voor andere ruimten
8 | LWZ 5 S Trend / LWZ 8 S Trend
1
Een doorgang naar de aangrenzende ruimte wordt niet aanbe-
volen.
De vloer moet tussen de opstelruimte en de woon- of slaapkamer
zorgvuldig ontkoppeld worden. Let erop dat op of in de muur geen
buisleidingen gelegd worden en dat de luchtkanalen ontkoppeld
zijn.
Als de opstelruimte van het toestel geïntegreerd wordt in de lucht-
toevoer en -afvoer van het gebouw, moet een luchtafvoer- en een
luchttoevoerklep ingebouwd worden. De luchttoevoer- en luchtaf-
voerstromen moeten in overeenstemming gebracht worden, zodat
er geen overstromingsopening in de deur nodig is.
Info
Draait het toestel in een ruwbouw zonder deuren, dan
kan het toestel veel lawaai maken. De reden hiervoor is
dat er in de inrichting nog geen geluidsisolatie is aange-
bracht. Bij bewoonde gebouwen verdwijnt dit storende
geluid.
Mate van geluidsisolatie 45 dB(A)
Een mate van geluidsisolatie van 45 dB(A) wordt bereikt door bijv.
een gipsplaatwand met een houten staanderconstructie met een
diameter van 60 x 60 mm en volledige isolatie. De muur moet aan
beide zijden van planken voorzien worden met elk een gipsvezel-
plaat van 12,5 mm en een gipsvezelplaat van 10 mm.
1
1
Houten staander 60 x 60 mm
2
Gipsvezelplaat 12,5 mm
3
Gipsvezelplaat 10 mm
Mate van geluidsisolatie 55 dB(A)
Een geluidsdempingsniveau van 55 dB(A) wordt bijvoorbeeld be-
reikt door een dubbele gipsplaatwand met een doorsnede van de
houten staanders van 60 x 60 mm, volledige isolatie en scheidings-
voeg van 30 mm. De muur moet aan beide zijden van planken
voorzien worden met elke twee gipsvezelplaten van 12,5 mm.
2
1
1
Scheidingsvoeg 30 mm
2
Houten staander 60 x 60 mm
3
Gipsvezelplaat 12,5 mm
2
3
3
2
3
3
3
3
www.stiebel-eltron.com