inSTALLATie
ingebruikname
6.
Ingebruikname
WAARSCHUWING letsel
!
Alleen een installateur mag het toestel in gebruik nemen
en de gebruiker instrueren in het gebruik ervan.
Materiële schade
!
De ventilatie mag niet gebruikt worden zolang er in het
huis of buiten in de buurt van de aanzuigopening grote
volumes stof optreden, omdat deze de filter kunnen doen
verstoppen. Stof ontstaat bijvoorbeeld door het snijden
van tegels of het bewerken van gipskartonplaten.
f Neem de installatie in gebruik volgens de instructies van
f
deze handleiding. U kunt zich ook tegen betaling bij de in-
gebruikname van het toestel laten ondersteunen door onze
klantendienst.
Info
Als tijdens de ingebruikname het toestel moet afgesteld
worden, neem dan het hoofdstuk "Bediening" van de be-
dieningshandleiding en het hoofdstuk "Instellingen" van
deze installatiehandleiding in acht.
6.1
Controle voor ingebruikname
6.1.1 Verwarmingsinstallatie
- Zijn alle cv-aansluitingen en aansluitingen aan de warmwa-
terzijde correct aangelegd en stevig aangehaald?
- Is de verwarmingsinstallatie tot de correcte druk gevuld, ont-
lucht en is de snelontluchter geopend?
- Is de condensaatslang correct geplaatst?
- Is er onder de afvoerslang van het veiligheidsventiel een bak
neergezet?
6.1.2 Ventilatie-installatie
- Zijn de luchtkanalen correct aangelegd en eventueel
afgedicht?
- Zijn alle luchtaansluitingen correct uitgevoerd?
6.1.3 Warmtepomp
- Zijn de geïsoleerde luchtslangen conform de voorschriften
gemonteerd? Zijn met name de aansluitingen voor buiten-
lucht en afvoerlucht aan beide zijden zorgvuldig afgedicht?
- Zijn de doorgangen in de buitenmuur vrij van bladeren en
ander vuil?
Info
In de muurdoorgangen mag geen extra vliegengaas ge-
monteerd zijn.
6.1.4 Boilervat
- Is de boiler gevuld (warmwaterkraan openen totdat er water
uitloopt)?
- Controleer of het warmwatercircuit volledig is ontlucht.
- Is er een reduceerventiel ingebouwd indien de waterdruk
meer dan 80 % van de toegelaten druk bedraagt?
www.stiebel-eltron.com
6.1.5 Temperatuursensor
- Zijn de buitensensor, boilertemperatuursensor en, indien
vereist, de mengcircuitsensor en de aanvoersensor voor het
tweede verwarmingscircuit op de juiste wijze aangesloten en
geplaatst?
6.1.6 Netaansluiting
- Is de netaansluiting vakkundig uitgevoerd en is de boiler
geaard?
- Zijn alle interne stroomkabels correct aangesloten?
6.1.7 Veiligheidstemperatuurbegrenzer
Bij een omgevingstemperatuur lager dan -10 °C is het mogelijk
dat de veiligheidstemperatuurbegrenzer van de elektrische nood-/
bijverwarming in werking treedt.
f Controleer of de veiligheidstemperatuurbegrenzer is
f
geactiveerd.
1
1 Resettoets van de veiligheidstemperatuurbegrenzer
f Reset de veiligheidstemperatuurbegrenzer door op de reset-
f
toets te drukken.
6.1.8 Condensaatpomp
f Controleer de condensaatpomp voor het toestel in gebruik
f
genomen wordt.
f Controleer of de afvoerslang van de ontdooibak correct ge-
f
plaatst is.
6.2
Filter plaatsen
Materiële schade
!
Gebruik het toestel niet zonder filter.
f Plaats de in het leveringstoebehoren meegeleverde
f
toevoerluchtfilter in het toestel.
1.
LWZ 5 S Trend / LWZ 8 S Trend |
2.
ON
21