inSTALLATie
Montage
f Trek de buitenslang samen met de onderliggende isolatie
f
over de aansluiting.
f Sla de isolatie dusdanig met de buitenslang naar binnen dat
f
de isolatie niet meer te zien is.
f Dicht met de meegeleverde zelfklevende isolatietape de over-
f
gang af van de buitenslang naar het aansluitstuk.
f Bevestig de buitenslang met de slangklem op de aansluiting.
f
Materiële schade
!
Luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten altijd met
een draadrooster afgedekt worden en de slangen moeten
beveiligd worden tegen verschuiven.
Voor de slangaansluitingen op buitenmuurdoorvoeren of kelder-
ramen zijn slangaansluitplaten of muurdoorvoeren met slangaan-
sluiting en rooster leverbaar.
20 | LWZ 5 S Trend / LWZ 8 S Trend
5.10 Afvoer- en toevoerluchtbuizen monteren
De installatie gebeurt met het installatiemateriaal dat bij ons
verkrijgbaar is of met behulp van in de handel verkrijgbare wik-
kelvouwbuizen.
Materiële schade
!
Let er bij de montage op dat er geen metalen splinters in
het buissysteem terechtkomen. Mocht dat toch gebeuren,
dan moeten deze verontreinigingen verwijderd worden
omdat er anders schade aan de ventilatoren kan ont-
staan.
Als de afvoerlucht- en toevoerluchtleidingen door onverwarmde
ruimtes geleid worden, moeten deze geïsoleerd worden. Wan-
neer bij het aansluiten van een aardwarmtewisselaar de buiten-
luchtleiding door verwarmde ruimtes geleid wordt, moet er een
dampdiffusiedichte isolatie aangebracht worden.
5.10.1 Geluiddempers
Monteer, indien mogelijk, geluiddempers rechtstreeks op het toe-
stel in de luchtafvoer- en -toevoerstroom. Voor slaapkamers moet
een geluiddemper geïnstalleerd worden.
Wanneer een ruimte met een hoog geluidsniveau gelucht of ont-
lucht moet worden, monteer dan in de luchtafvoer- of -toevoer-
leiding van deze ruimte extra geluiddempers om de geluidsover-
dracht naar naburige ruimten te verminderen.
5.10.2 Reinigingsopeningen
f Voorzie bij het inbouwen van de luchtkanalen reinigings-
f
openingen zodat de luchtkanalen op regelmatige tijdstippen
gecontroleerd en eventueel gereinigd kunnen worden.
5.10.3 Luchttoevoer- en -afvoerkleppen
Er bestaan luchttoevoer- en afvoerkleppen voor de woonkamer
voor wand- en plafondmontage.
Let er bij de keukenventilatie op dat de luchtafvoerklep zo ver
mogelijk uit de buurt van het fornuis gemonteerd wordt.
Materiële schade
!
Aansluiting van dampkappen op het ventilatiesysteem is
niet toegestaan.
5.10.4 Overstroomopeningen
Aangezien in woon- en slaapkamers de lucht alleen naar binnen
wordt geblazen en in met geuren en vocht belaste ruimtes alleen
wordt afgezogen, moeten er passende overstroomopeningen ge-
maakt worden. Plaats bijvoorbeeld in de verbindingsdeuren of
wanden ventilatieroosters of vergroot de luchtspleet onder de deur
(≥ 8 mm) om een ongehinderd overstromen en zodoende ook een
luchtbalans te garanderen.
www.stiebel-eltron.com