- Zet de hoofdschakelaar van de installatie en de
hoofdschakelaar op het bedieningspaneel op "On".
- De verwarmingsketel wordt ingeschakeld.
- Het display geeft de systeemstatus en de door de toe-
voersonde gemeten temperatuur weer.
- Stel de omgevingsthermostaat af op de gewenste tem-
peratuur (20°C).
Ñ
- Druk op de toets
:
- met externe sonde: het setpoint van de omgeving-
stemperatuur instellen
- zonder externe sonde: het setpoint van het verwar-
mingscircuit instellen.
Wijzig het setpoint met de toetsen "
Ñ
Sluit af met de toets
De instelling wordt in het geheugen opgeslagen.
+
-
" "
".
.
EERSTE INBEDRIJFSTELLING
TECHNISCHE SERVICEDIENST
47