Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Riello ALU PRO power Handleiding Voor Installateur pagina 21

En klantenservice
Inhoudsopgave

Advertenties

Nadat de tweede module gestart is wordt het gevraagde
totaalvermogen over beide modules verdeeld. Wanneer
beide ingeschakelde modules het vermogen van para-
meter C609 (P_ACC) bereiken start een derde module
en wordt het totale vermogen over de drie modules
verdeeld enzovoorts, tot alle branders gestart zijn.
Telkens wanneer er een module wordt ingeschakeld
wordt de PID berekening onderbroken tot alle modules
het gemeenschappelijke vermogenssetpoint hebben
bereikt, waarvan de beperking is ingesteld in F_SET
(C607) en V_SET (C608).
P_ACC
1
0,75
0,5
0,25
1
2
3
4
Op het moment dat alle modules waaruit de generator
bestaat ingeschakeld zijn, zendt de regelaar de modu-
les een vraag om vermogen (P_SET) (voor alle modules
hetzelfde) tot het max.vermogen bereikt is.
Wordt het door de regelaar gevraagde totaalvermogen
minder, dan vragen de modules naar verhouding en
gelijkmatig om minder vermogen (als ware het één enke-
le generator), tot het vermogenspercentage voor uit-
schakelen bereikt is, zoals ingesteld in parameter C612.
Vanaf nu worden de modules in omgekeerde volgorde
uitgeschakeld zodra ze het uitschakelvermogen hebben
bereikt, en wel volgens de logica "eerste ingeschakeld
– laatste uitgeschakeld" en wordt het vereiste totaalver-
mogen naar verhouding onderverdeeld over de modules
die ingeschakeld blijven.
P_SPEG
2
1
1
2
3
4
De uitschakelfase is voltooid wanneer de "leader" bran-
der uit is. Deze brander wordt uitgeschakeld volgens de
logica van afbeelding 1.
Modules
5
6
7
8
Modules
5
6
7
8
NB.
1 - Wanneer het verschil tussen de ingestelde tempera-
tuur en die van de sonde van de toevoercollector meer
bedraagt dan C616 (Delta_T voor inschakelen van alle
modules met strategie B), starten alle modules tegelijk
(automatische overgang naar beheer volgens strate-
gie A) om het op temperatuur komen van de installatie
te versnellen (snel op temperatuur komen).
2 - Om het aantal niet-actieve inschakelingen te ver-
minderen kan parameter H611 gebruikt worden,
die instelt hoeveel tijd er minimaal mag verstrijken
tussen het moment dat de brander uitschakelt en
weer opnieuw start. Op dezelfde manier wordt met
parameter H610 ingesteld hoeveel tijd er minimaal
mag verstrijken tussen inschakelen en uitschakelen
van de brander (start-stop beperking).
3 - De eerste in strategie B ingeschakelde module is de
«Leader» module ; de modules starten vervolgens op
grond van het adres met het hoogste aantal bedrijf-
suren enz. Wanneer de Leader module het aantal in
parameter C618 ingestelde bedrijfsuren heeft bereikt
(alleen geldig voor strategie B), wordt dit aantal bedrijf-
suren op nul gezet en wordt de nieuwe Leader geïden-
tificeerd, d.w.z. op grond van het volgende adres met
het hoogste aantal bedrijfsuren. (rotatie branders).
4 - Een module is actief wanneer ze aangesloten is en
niet in storing.
PRODUCTIE SANITAIR WARM WATER
Vraag om sanitair water vindt plaats met temperatuurs-
onde of thermostaat. De keuze kan gemaakt worden met
parameter C559:
- C559=0 een ketel alleen bestemd voor verwarming
- C559=1 met boilersonde
- C559=2 met boilerthermostaat.
Telkens nadat er om controle is gevraagd vindt er
nacirculatie plaats, d.w.z. dat de circulatiepomp van
het sanitair systeem in werking treedt gedurende de in
parameter H544 ingestelde tijd.
Bij gebruik van een thermostaat vindt warmtevraag
plaats bij gesloten contact en houdt ze op wanneer het
contact weer opengaat.
Met Sanitaire Sonde vindt warmtevraag plaats wanneer
de gelezen temperatuur daalt onder de waarde die is
vereist volgens parameter H617. De vraag om warmte
houdt op wanneer de door de sonde gelezen tempera-
tuur meer bedraagt dan ingesteld is in parameter H617.
De temperatuur van het sanitaire water heeft de max.
waarde ingesteld in parameter C513.
21
ALGEMEEN

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave