Inhoudsopgave
Advertenties
NACHTREDUCTIE
De functie Nachtreductie is actief wanneer er tegelijk aan
alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
- parameter C806 = 1 (activering functie);
- de externe sonde is voorzien en geactiveerd;
- er is geen inrichting aangesloten op de ingang
OpenTherm;
- er is geen inrichting aangesloten op de ingang 0-10Vdc.
In dit geval genereert sluiten van de ingang
Omgevingsthermostaat vraag naar warmte tevens buiten
de geprogrammeerde uren. Het setpoint wordt berekend
door de curven voor klimaatcompensatie, minus de
waarde van parameter H507.
KLIMAATCOMPENSATIE
Klimaatcompensatie is actief wanneer de externe tempe-
ratuursonde voorzien is; het setpoint van de toevoertem-
peratuur wordt berekend met de curve voor klimaatcom-
pensatie en wel als volgt:
De helling van de compensatiecurve wordt ingesteld
met parameter H532, zodat de temperatuur van het
toevoerwater geregeld wordt op grond van de buiten-
temperatuur.
Wanneer de compensatiecurve actief is wordt de para-
meter T_SET (H505) opgeteld bij de met de klimaatcurve
berekende waarde, zodat er verticale translatie van de
curve kan plaatsvinden.
Buitentemperatuur
TE >= 0
TE < 0
TV = setpoint toevoertemperatuur
TRw = setpoint omgevingstemperatuur
TE = buitentemperatuur
s = helling klimaatcurve
Korr = (20 – TRw) * (20 - TE) * s/120
De voor klimaatcompensatie gebruikte buitentemperatuur
is de temperatuur die elke 10 minuten gemeten wordt en
het gemiddelde van een periode van 10 uur. Op grond van
de temperatuurparameter voor overgang zomer/winter en
winter/zomer wordt er automatisch van seizoen gewisseld.
Op deze manier wordt het aan te houden setpoint van de
toevoertemperatuur bepaald.
STRATEGIEËN VOOR CONTROLE VAN DE SEQUENTIE
De sequentiecontrole stuurt de vlamcontrole aan door
een signaal voor doelvermogen te zenden en wel met
twee verschillende strategieën, die gekozen kunnen
worden met parameter C604:
Strategie A = Gelijktijdig In-/Uitschakelen van alle
modules (C604=0)
Strategie B = Onafhankelijk In-/Uitschakelen (C604=1).
20
ALGEMEEN
Ingestelde temperatuur
TV = TRw + s(TRw - 8/9 TE) + Korr
TV = TRw + s(TRw - 0.7 TE) + Korr
De frequentie van sturing voor vermogensbeheer bij
vlamcontrole kan met parameter C607 geüpdatet wor-
den (om te bepalen om de hoeveel seconden het com-
mando voor variatie van het vereiste vermogen gestuurd
wordt) en het percentage variatie van het vermogen met
parameter C608 (om het max. percentage te bepalen
van het vermogen bij elke update).
Strategie A
Tijdens deze modus voor beheer van de sequentie wer-
ken de branders tegelijkertijd als één brander en ontvan-
gen ze allemaal tegelijk hetzelfde stuursignaal.
Ze starten en moduleren samen en trachten zodoende
de collectortemperatuur op de ingestelde waarde te
houden.
In- en uitschakelen van de branders vindt plaats volgens
de logica van onderstaand diagram en op grond van
een afwijkwaarde van de in parameter H606 ingestelde
toevoertemperatuur.
Toevoertemperatuur
cascaderegelmodule °C
T_SPEG = T_SET + D_SPEG
T_SET
Elke module voorziet in ieder geval als volgt in zijn eigen
veiligheid met behulp van de modulesonde:
wanneer de watertemperatuur de in parameter C517
ingestelde max.waarde overschrijdt wordt het effectieve
vermogen van de module verlaagd t.o.v. de door de
verwarmingsketel gevraagde waarde. Vindt er geen tem-
peratuurverlaging plaats en overschrijdt deze met een
waarde gelijk aan DELTA OFF de hierboven ingestelde
limiet, dan schakelt de vlamcontrole de brander uit. De
brander wordt dan pas weer ingeschakeld wanneer de
temperatuur van het water in de module gedaald is met
een waarde gelijk aan DELTA ON onder de in parameter
C517 ingestelde waarde.
Strategie B
Bij deze strategie voor generatorcontrole worden de
branders beurtelings ingeschakeld.
Bij vraag om warmte wordt de eerste module (leader
module) ingeschakeld en start de tweede module wan-
neer het vermogenspercentage dat de regelaar van de
leader module vraagt de waarde van parameter C609
(P_ACC) bereikt.
T_ACC = T_SET + D_ACC
Tijd
Advertenties
Inhoudsopgave
