Onderhoud
aandrijfsysteem
De tractieaandrijving
afstellen voor de
neutraalstand
De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal
niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, moet u de
tractieaandrijving als volgt afstellen:
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, zet de motor af en laat de
maaidekken neer op de grond.
2.
Krik de voorkant van de machine op tot de
voorbanden vrijkomen van de vloer van de
werkplaats. Zorg ervoor dat de machine steunt
op de rustpunten van de krik om te voorkomen
dat de machine per ongeluk valt.
Opmerking:
Bij modellen met vierwielaandrij-
ving moeten ook de achterwielen vrijkomen van
de vloer
3.
Draai de borgmoer op de afstelnok van de
tractie, rechts van de hydrostaat, los
Figuur 80
1. Borgmoer
(Figuur
80).
g004147
2. Afstelnok voor tractie
WAARSCHUWING
De motor moet lopen zodat een laatste
afstelling van de afstelnok van de
tractie kan worden uitgevoerd. Dit kan
lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd gezicht, handen, voeten en andere
lichaamsdelen uit de buurt van de
geluiddemper, andere hete delen van de
motor en draaiende onderdelen.
4.
Start de motor en draai de zeskantige moer van
de afstelnok in beide richtingen totdat de wielen
ophouden met draaien.
5.
Draai de borgmoer vast om de afstelling te
borgen.
6.
Zet de motor af. Haal de assteunen weg en laat
de machine neer op de grond.
7.
Maak een proefrit met de machine om er zeker
van te zijn dat deze niet kruipt.
Toespoor achterwielen
afstellen
1.
Draai het stuurwiel zodanig dat de achterwielen
recht naar voren wijzen.
2.
Draai de contramoeren aan de uiteinden van de
trommel van de tractiestang los
Opmerking:
met de groef op de buitenkant heeft een linkse
draad.
1. Contramoer
2. Trekstang
3.
Draai de trekstang. Gebruik hiervoor de
sleutelsleuf
56
(Figuur
Het uiteinde van de trekstang
Figuur 81
3. Sleutelsleuf
81).
g004136