6.
Rol de maai-eenheid onder de ophangarm
vandaan.
7.
Herhaal indien nodig stap
andere maai-eenheden.
Afstelling van contact
tussen snijplaat en
messenkooi controleren
Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact
tussen het ondermes en de messenkooi controleren,
ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt
aanvaardbaar was. Er moet een licht contact zijn
over de volledige lengte van de messenkooi en het
ondermes; zie de Gebruikershandleiding van het
maaidek.
De messenkooien wetten
WAARSCHUWING
Contact met de messenkooien of andere
bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Houd uw vingers, handen en kleding uit
de buurt van de messenkooien of andere
bewegende onderdelen.
• Probeer de messenkooien nooit met uw
handen of voeten te draaien of aan te raken
terwijl de motor draait.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak,
laat de maai-eenheden neer, zet de motor af,
verwijder het sleuteltje en stel de parkeerrem
in werking.
2.
Verwijder de plastic afdekking links van de stoel.
3.
Doe de aanvankelijke instelling van het
ondermes en messenkooi voor het wetten op
alle maaidekken die moeten worden gewet. Zie
de Gebruikershandleiding van het maaidek.
GEVAAR
Wanneer u het toerental van de motor
tijdens het wetten verandert, kunnen de
messenkooien tot stilstand komen.
• Verander nooit het motortoerental
tijdens het wetten.
• Wet uitsluitend als de motor stationair
loopt.
4.
Start de motor en laat deze op een laag
stationair toerental lopen.
2
tot en met
6
voor de
5.
Draai de wethendel naar A
51).
1. Wethendel – V
OORUIT
6.
Draai de toerentalregeling van de messenkooien
op instelling 1
1. Toerenregelaar van messenkooien
7.
Zet de schakelhendel op N
dan de heffen/dalen maai-bediening op Vooruit
om het wetten van de gekozen maaikooien te
beginnen.
8.
Breng de wetpasta aan met een borstel met
lange steel. Gebruik nooit een borstel met een
korte steel.
9.
Als de messenkooien blijven vastzitten of
instabiel worden tijdens het wetten, moet u het
toerental van de messenkooien verhogen totdat
de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental
weer op stand 1 of de gewenste snelheid.
10.
Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt
afstellen, schakelt u de messenkooien uit door
de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen
48
CHTERUIT
Figuur 51
2. Wethendel – A
(Figuur
52).
Figuur 52
, en zet
EUTRAAL
(R)
(Figuur
g014620
CHTERUIT
g014623