Algemeen overzicht
van de machine
Figuur 13
1. Motor
2. Rolbeugel
3. Bedieningspaneel
4. Stoel
Bedieningsorganen
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
machine vooruit en achteruit laten rijden en tot
stilstand brengen. U moet de bovenkant van het
pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant
van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen
als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in
de neutraalstand zetten om de machine te stoppen.
Laat uw hiel omwille van uw comfort niet op het
achteruitgedeelte van het tractiepedaal rusten als u
vooruitrijdt
(Figuur
15).
5. Stuurwiel
6. Tractiepedaal
7. Voetsteun
8. Maai-eenheden
14) heeft 3 functies: de
1. Tractiepedaal – vooruit
2. Tractiepedaal – achteruit
g014674
De rijsnelheden zijn als volgt:
•
Maaisnelheid vooruit: 3,2 tot 8 km/u
•
Maximale transportsnelheid: 16 km/u
•
Snelheid achteruit: 4 km/u
Vergrendelingspedaal van
stuurarm
Druk het pedaal in
omhoog of omlaag tot een comfortabele positie en
laat het pedaal los om de arm te vergrendelen.
17
Figuur 14
3. Vergrendelingspedaal van
stuurarm
Figuur 15
(Figuur
14) en breng de stuurarm
g014603
g005105