ertoe leiden dat de wielen hun grip verliezen en de
bestuurder de controle over de machine verliest.
•
Laat kinderen of andere personen nooit
plaatsnemen in of op gesleepte werktuigen.
•
Rij langzaam en zorg voor voldoende afstand om
te stoppen wanneer u de machine sleept.
Inspecteren en reinigen na
het maaien
Reinig de machine na het maaien grondig met een
tuinslang zonder spuitmond zodat bij een te hoge
waterdruk de afdichtingen en lagers niet worden
beschadigd of verontreinigd raken. Was een hete
motor of elektrische aansluitingen niet met water.
Doe het volgende nadat u de machine hebt gereinigd:
•
Controleer de machine op eventuele lekken in het
hydraulische systeem, beschadiging of slijtage
van de hydraulische en mechanische onderdelen.
•
Controleer of de maai-eenheden scherp genoeg
zijn.
•
Smeer de remas met SAE 30 olie of een
sproeismeermiddel om corrosie te voorkomen en
ervoor te zorgen dat de machine tot tevredenheid
blijft werken als u deze de volgende keer gebruikt.
De machine transporteren
•
Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een
aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
•
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij
het laden van de machine op een aanhanger of
vrachtwagen.
•
Zet de machine goed vast met spanbanden,
kettingen, kabels of touwen. Zowel de voorste als
de achterste spanband moet naar beneden en
naar de buitenkant van de machine lopen
26).
1. Bindoog (elke kant)
De machine slepen
In een noodgeval kunt u de machine slepen over een
afstand van 0,4 km.
Belangrijk:
met 3 tot 5 km per uur slepen om te vermijden
dat u het aandrijfsysteem beschadigt. Als u de
machine meer dan 0,4 km moet verplaatsen, moet
u deze vervoeren op een vrachtwagen of een
aanhanger.
1.
Ga naar de omloopklep op de pomp en draai
deze zodat de sleuf verticaal staat
(Figuur
1. Omloopklep – sleuf getoond in gesloten (horizontale) stand
28
Figuur 26
2. Achterste bindoog
U mag de machine niet sneller dan
Figuur 27
g276052
(Figuur
27).
g014627