Afdrukken
Schermen
printerstuurprogramma
• Het printerstuurprogramma dient te worden geïnstalleerd op alle computers waarvanuit zal worden afgedrukt.
• De weergegeven schermen zijn afhankelijk van het besturingssysteem, de gebruikte toepassingen en de aangesloten optionele apparatuur.
• Soms worden niet alle items weergegeven, afhankelijk van hoe de beheerder de instellingen heeft geconfigureerd. Voor meer
informatie kunt u contact opnemen met de beheerder.
Tabblad Basis
[Kleurmodus]
Selecteer afdrukken in kleur of zwart-wit.
[Dubbelz. afdrukken]
Specificeer dubbelz. afdrukken, indien gewenst.
[Origineelformaat]
Selecteer het papierformaat zoals opgegeven in de brontoepassing
die werd gebruikt voor het aanmaken van het origineel.
[Staand], [Liggend]
Selecteer de richting van het origineel.
[Versch. formaten]
Selecteer deze optie als niet alle pagina's van het origineel hetzelfde
formaat hebben. Wanneer u dubbelzijdig afdrukken gebruikt bij
deze functie kunt u de inbindpositie voor elk papierformaat
specificeren.
[Zoom]
Specificeer indien nodig vergroting of verkleining van de originele
afbeelding voor het afdrukken.
[Papierformaat]
Selecteer het papierformaat voor het afdrukken.
[Invoerlade]
Selecteer de lade die het afdrukpapier bevat.
42
Bij het afdrukken van gegevens vanaf een computer
kunnen er diverse instellingen worden uitgevoerd met het
printerstuurprogramma.
Klik op [Eigenschappen] (of [Voorkeursinstellingen]) in het
dialoogvenster afdrukken
van elke toepassing om
het instellingenscherm van
het
printerstuurprogramma
weer te geven.
Voltooi eenvoudige afdrukinstellingen op dit tabblad, zoals de
kleurmodus en het gebruikte papier.
[Papiertype]
Selecteer het papiertype.
[Uitvoer]
Selecteer of u de taak wil afdrukken of opslaan in de printermap. U kunt op
een USB-stick opslaan in de vorm van PRN-bestanden en ook PRN-
bestanden creëren om te gebruiken met de toepassing voor het definiëren
van het streepjescodegebied. Voor het opslaan in een map kunt u een
bestemming specificeren in [Details]. Voor het opslaan in een USB-map
specificeert u [Opsl. op USB-flashstat.].
[Bestemming]
Wanneer u [Afdr. en opslaan in map] of [Opslaan in map] hebt
geselecteerd in [Uitvoer], wordt in dit veld de map aangegeven.
[Inst. opsl./oproep.]
Vaak gebruikte instellingen opslaan en oproepen.
[Invoer/wissen]
Instellingsinformatie indien nodig opslaan of wissen in [Inst. opsl./
oproep.].
Er kunnen tot tien instellingsprofielen worden opgeslagen.
[Standaard herstellen]
Herstel instellingen naar de standaardinstellingen.
ComColor serie Basishandleiding 05