Opmerking:
Als de machine een remweg van
meer dan 1 m heeft bij hoge snelheid in de hoogste
versnelling, stel dan de rem af.
Rem controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
2.
Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
3.
Stel de parkeerrem in werking.
4.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
5.
Verwijder het contactsleuteltje.
6.
Zet de aandrijfstang uit de stand DUWEN
(Figuur
13).
7.
Als de achterwielen blokkeren en slippen
wanneer u de tractor naar voren duwt, hoeft u
de parkeerrem niet af te stellen. Als de wielen
draaien en niet blokkeren, moet u de rem
afstellen; zie
Rem afstellen (bladz.
Rem afstellen
1.
Controleer de rem voordat u deze afstelt; zie
Rem controleren (bladz.
2.
De aandrijfhendel moet op de stand In Werking
staan
(Figuur
13) en de parkeerrem moet in
werking zijn gesteld.
3.
Draai de rem-instelmoer rechtsom tot u de
machine niet meer kunt duwen
4.
Ontkoppel de parkeerrem en controleer of de
wielen vrij draaien als u de machine duwt. Als
ze dat niet doen, moet u de remafstelmoer net
zover linksom draaien dat u de machine kunt
duwen.
5.
Controleer opnieuw de werking van de rem; zie
Rem controleren (bladz.
32).
32).
(Figuur
37).
32).
De grasvanger een
onderhoudsbeurt geven
De grasvanger verwijderen
1.
Vergrendel de borgpen op de grasvanger
(Figuur
38).
2.
Breng de grasvanger omhoog met behulp van
de bovenste steunbalk.
Grasvanger plaatsen
1.
Hang de bovenste steunbalk in de twee
inkepingen in de steunbeugel aan de achterzijde
van de machine
1. Bovenste steunbalk
Opmerking:
op de maaier bevestigd is. Het maaidek zal
niet functioneren als de grasvanger niet goed is
gemonteerd.
32
Figuur 38
(Figuur
39).
Figuur 39
2. Inkepingen in steunbeugel
van grasvanger
Controleer of de grasvanger goed
g017881
g012467