Accu opladen
WAARSCHUWING
Bij het opladen produceert de accu gassen
die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit
in de buurt van de accu en zorg ervoor dat
er geen vonken of vlammen vlakbij de accu
komen.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de accu altijd volledig
geladen is (soortelijk gewicht 1,260), vooral bij
temperaturen beneden 0°C, om schade aan de
accu te voorkomen.
1.
Verwijder de accu van het chassis; raadpleeg
Accu verwijderen (bladz.
2.
Controleer het peil van het accuzuur; zie
Zuurpeil controleren (bladz.
3.
Verwijder de vuldoppen van de accu en sluit een
acculader van 2 A aan op de accupolen.
4.
Laad de accu gedurende 24 uur op met 2 A of
minder (12 V).
Belangrijk:
Gebruik uitsluitend een oplader
die is afgesteld op 12 V om de accu op te
laden.
5.
Als de accu volledig is opgeladen, plaats u de
vuldoppen.
6.
Monteer de accu in het chassis; zie
monteren (bladz.
29).
30).
Accu
30).
Onderhoud
aandrijfsysteem
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
De voor- en achterbanden moeten een spanning
van respectievelijk 1,72 bar en 0,83 bar hebben.
Controleer de bandenspanning bij het ventiel
36). De bandenspanning kan het best bij koude
banden worden gecontroleerd.
1. Ventiel
Onderhoud van de rem
De rem bevindt zich aan de rechterkant van de
achteras, in het achterwiel
1. Stelmoer van de rem
31
Figuur 36
(Figuur
37).
Figuur 37
(Figuur
g000069
g008269