Figuur 48
11.
Verplaats de rijhendel zodat deze overeenkomt
met de tegenoverliggende kant.
12.
Maak de 2 montagebouten van de rijhendel vast
(Figuur
48).
Bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maan-
Aanbevolen bandenspanning achteraan: 1,24 bar.
Opmerking:
semi-pneumatisch en hoeven niet op spanning te
worden gehouden.
GEVAAR
g254283
Een te lage bandenspanning vermindert
de zijdelingse stabiliteit van de machine
op hellingen. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
Controleer de bandenspanning van de achterbanden.
Pomp de banden op of laat lucht ontsnappen totdat
de banden de juiste spanning hebben.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
De wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 100
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 115 tot
142 N·m.
49
delijks (houd hierbij de kortste
periode aan)
De zwenkwielbanden zijn
Figuur 49
bedrijfsuren—Wielmoeren
controleren.
g001055