1. Motor – Uitgeschakeld
2. Motor – Ingeschakeld
3. Motor – Starten
1. Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerk-
zaamheden uit te voeren aan de machine.
2. Tijdsinterval
3. Oliepeil controleren.
4. Controleer het peil van de koelvloeistof; raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor verdere instructies.
5. Controleer de bandenspanning (2 locaties).
6. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof; raadpleeg
de Gebruikershandleiding voor verdere instructies.
126-9278
4. Druk onderaan de knop om het maaidek omlaag te brengen.
5. Druk bovenaan de knop om het maaidek omhoog te brengen.
126-9279
7. Controleer het peil van de vloeistof van de tussenas.
8. Smeer de aftakas die het maaidek aandrijft; raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor verdere instructies.
9. Luchtfilter controleren.
10. Smeer het draaipunt van de spanpoelie; raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor verdere instructies.
11. Smeer de lagers van het voorste zwenkwiel (2 locaties);
raadpleeg de Gebruikershandleiding voor verdere instructies.
12. Smeer de draaipunten van de voorste zwenkwielen (2
locaties); raadpleeg de Gebruikershandleiding voor verdere
instructies.
11
decal126-9278
decal126-9279