WAARSCHUWING
Als accukabels verkeerd worden verbonden,
kan dit schade aan de machine en de kabels
tot gevolg hebben en vonken veroorzaken.
Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing
komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
• Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu
los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
• Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu
aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
en stel de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Ontgrendel de stoel en kantel deze omhoog.
4.
Verwijder de accu zoals getoond in
Figuur 42
Accu monteren
Opmerking:
accupolen van de hydraulische tank weg.
Figuur
42.
De accu opladen
Onderhoudsinterval: Maandelijks—Controleer of de
WAARSCHUWING
Bij het opladen produceert de accu gassen
die tot ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg
ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij
de accu komen.
Belangrijk:
volledig geladen is (soortelijk gewicht 1.265). Dit
is vooral belangrijk om beschadiging van de accu
te voorkomen bij temperaturen beneden 0 ℃ ℃ ℃ .
g032750
1.
Zorg ervoor dat de vuldoppen op de accu zijn
geplaatst. Laad de accu 10 tot 15 minuten op bij
25 tot 30 A of 30 minuten bij 10 A.
2.
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt
u de acculader uit het stopcontact en maakt
u vervolgens de oplaadkabels los van de
accuklemmen
46
Plaats de accu in een bak met de
Figuur 43
accu opgeladen is.
Zorg ervoor dat de accu altijd
(Figuur
44).
g032751