Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
•
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil
controleert of het carter bijvult met olie.
•
Verander de snelheid van de toerenregelaar niet
en laat de motor het maximale toerental niet
overschrijden.
Het waarschuwingssys-
teem voor motoroververhit-
ting controleren
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren
Figuur 56
1. Schakelaar temperatuur
1.
Draai het contactsleuteltje op aan (stand 'I').
2.
Maak de rood/blauwe draadaansluiting los van
de temperatuurschakelaar van de motor.
3.
Raak met het metalen uiteinde van de draad
een geschikt aardingspunt aan. Zorg dat het
metalen oppervlak goed contact maakt.
De claxon klinkt en het waarschuwingslampje van de
temperatuur van de motorkoelvloeistof gaat branden
als teken dat het systeem goed functioneert. Als het
systeem niet naar behoren functioneert, moet het
eerst worden gerepareerd voordat u de motor gaat
gebruiken.
Onderhoud van het
luchtfilter
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Om de 500 bedrijfsuren
Onderhoud van het primaire
luchtfilter
Controleer de luchtfilterbehuizing op schade
die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de
luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is.
Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken,
beschadiging of losse slangklemmen.
Geef het primaire luchtfilter uitsluitend een
onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator
57) dit aangeeft. Als u het luchtfilter vervangt voordat
dit nodig is, wordt alleen maar de kans vergroot dat er
vuil in de motor komt als het filter wordt verwijderd.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat het deksel goed
vastzit en de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit.
1.
Controleer de blokkage-indicator van het filter.
Als de indicator rood is, moet het filter gereinigd
of vervangen worden
g014437
2.
Voordat u het filter weghaalt, moet u met schone
en droge perslucht onder lage druk (2,76 bar)
grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen
dat tussen de buitenkant van het filter en de
filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder
hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter
in het inlaatkanaal kan worden geblazen.
Opmerking:
vuil in de inlaat terechtkomt als het filter wordt
verwijderd.
41
(Figuur
57).
Figuur 57
Deze reiniging voorkomt dat er
(Figuur
g014565