GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn
dieselbrandstof en brandstofdampen
uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of
explosie van brandstof kan brandwonden of
materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een
afgezette of koude motor bijvullen.
Eventueel gemorste brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul
de brandstoftank totdat het peil 6 mm tot
13 mm van de onderkant van de vulbuis
staat. Dit geeft de brandstof in de tank
ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig
bent en houd de brandstof weg van open
vlammen of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg dat de
dop op zijn plaats blijft.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak en controleer of de brandstoftank
minstens half vol is.
2.
Open de motorkap.
3.
Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjec-
tiepomp open
(Figuur
12 mm.
Figuur 30
1. Ontluchtschroef
4.
Draai het contactsleuteltje naar de stand
30) met een sleutel van
g003993
AAN
Opmerking:
begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de
ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje
op A
staan totdat er een volle straal brandstof
AN
bij de schroef naar buiten komt.
5.
Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het
sleuteltje op U
Opmerking:
Normaal gesproken zal de motor
na bovenstaande ontluchtingsprocedure starten.
Indien de motor echter niet start, kan er lucht
tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie
Brandstofinjectors ontluchten (bladz.
Starten van de motor
Belangrijk:
U moet het brandstofsysteem
ontluchten voordat u de motor start als u
deze voor de eerste keer start, de motor
is afgeslagen omdat de brandstof op was,
of onderhoudswerkzaamheden aan het
brandstofsysteem zijn uitgevoerd; zie
brandstofsysteem ontluchten (bladz.
1.
Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap
het tractiepedaal niet in zodat het in de
NEUTRAALSTAND
in werking, zet de gashendel op S
controleer de activerings-/blokkeringsschakelaar
op B
LOKKEREN
2.
Draai de sleutel op A
Een automatische tijdschakelaar zorgt ervoor
dat de motor 6 seconden wordt voorverwarmd.
3.
Wanneer de gloeibougies zijn voorverwarmd,
draait u het sleuteltje naar de stand S
Laat de motor bij het starten langer dan
15 seconden draaien. Laat het sleuteltje
los zodra de motor start. Als de motor
nogmaals moet worden voorgegloeid, draait
u het sleuteltje eerst op U
A
/V
AN
OORGLOEIEN
4.
Laat de motor op een laag stationair toerental
lopen totdat deze is opgewarmd.
De motor afzetten
1.
Zet alle bedieningsorganen in de
N
EUTRAALSTAND
werking, zet de gashendel op laag stationair en
laat de motor op een laag stationair toerental
lopen.
Belangrijk:
stationair lopen voordat u deze afzet
of nadat de machine volledig belast is
.
gebruikt. Indien u dit nalaat, kan een motor
29
De elektrische brandstofpomp
.
IT
43).
Het
28).
staat, stel de parkeerrem
NEL
is gezet.
/V
AN
OORGLOEIEN
en vervolgens op
IT
. Herhaal dit indien nodig.
, stel de parkeerrem in
Laat de motor 5 minuten
en
.
.
TART