IN
Functioneert als ingang.
Wanneer een extern synchronisatiesignaal
(VBS-signaal) wordt ingevoerd, verschijnen
de volgende onderdelen:
Past de horizontale fase en SC (subdrager)
fase aan om de camerawerking te
synchroniseren met het referentiesignaal.
H. PHASE
Past de horizontale fase aan tussen –20 en
+127.
SC. PHASE ROUGH
Past de subdragerfase grof aan tussen 0° en
180°.
SC. PHASE FINE
Past de subdragerfase fijn aan tussen –127
en +127.
Wanneer een extern synchronisatiesignaal
(HD/VD-signaal) wordt ingevoerd,
verschijnen de volgende onderdelen:
Past de horizontale fase aan om de
camerawerking te synchroniseren met het
referentiesignaal.
H. PHASE
Past het niveau aan tussen –20 en +127.
Opmerking
Schakel de externe
synchronisatiesignaalgenerator in als alle
andere apparatuur is ingeschakeld.
OUT
Functioneert als uitgang.
SIGNAL
Selecteert het uitvoersignaal vanaf de EXT
SYNC-aansluitingen.
HD/VD: Voert het HD/VD-signaal uit.
C. SYNC: Voert het composiet
synchronisatiesignaal uit.
28
Menu SCENE FILE
Menu SCENE FILE
In het SCENE FILE worden vooringestelde
menu-instellingen opgeslagen.
De camera heeft twee geheugenbestanden
(A en B) waarin menu-instellingen kunnen
worden opgeslagen. U kunt een verschillend
type instelling opslaan in elk bestand, en
snel naar het bestand overschakelen dat het
meest geschikt is voor de
opnameomstandigheden. Het huidige
geselecteerde geheugenbestand wordt in de
rechter bovenhoek van het schermmenu
weergegeven.
<SCENE FILE>
>FILE SELECT
LOAD
Select
MENU
FILE SELECT
Selecteert bestand A of B.
LOAD
Selecteert de instelling die u wilt opslaan in
het bestand dat u met FILE SELECT hebt
geselecteerd en slaat de instelling op.
STANDARD: Geschikt voor een camera
die u gebruikt op een vast punt.
MICROSCOPE: Geschikt voor een camera
voor een microscoop.
FULL AUTO: Past automatisch instellingen
aan.
STROBE: Geschikt voor
stroboscoopopnamen.
FILE B (of A): Bij het kopiëren van
instellingen tussen de beide bestanden.
[A]
A
Back