Houd de sproeikop gedurende het gehele
■
reinigingsproces van bovenaf in het tand-
implantaat gedrukt.
Controleer tijdens het gehele reinigingsproces
■
of de implantaatconnector contact maakt met
het tandimplantaat, om te voorkomen dat de
reiniging van het tandimplantaat wordt onder-
broken.
Zorg ervoor dat u de sproeikop stevig op het
■
tandimplantaat drukt en op zijn plaats houdt.
Stop de behandeling onmiddellijk als de patiënt
zich onwel voelt. Druk nogmaals op de knop
PAUSE
(PAUZEREN) om de reiniging te
hervatten of op de knop
om de reiniging te stoppen.
De besturingseenheid stopt automatisch met
reinigen wanneer 100% is bereikt. Er wordt
geen vloeistof meer opgepompt. U hoort een
signaaltoon (drie piepjes), op het scherm wordt
"Completed – Remove Tubing" (Voltooid –
verwijder slang) weergegeven en het indica-
tielampje naast "Process" (Proces) gaat uit.
END
(BEËINDIGEN)
De sproeikop gedurende het
gehele reinigingsproces van
bovenaf in het tandimplantaat
gedrukt houden
39